Een vetrijk, koolhydraatarm ‘ ketogeen’ dieet, wordt veel toegepast als een dieetbehandeling voor epilepsie. Vooral bij ernstige gevallen die niet goed reageren op medicatie. De aanmaak van ketonen bij een dieet met bijna geen koolhydraten wordt als een belangrijk mechanisme van deze behandeling verondersteld. Deze ketonen zijn voor hersencellen (neuronen en astrocyten) een energiebron die efficiënter is dan glucose, wat resulteert in gunstige metabole veranderingen, zoals het verhogen van de adenosinespiegels. Dit dieet is rond 1920 ontwikkeld om het effect van vasten na te bootsen. Van oudsher is bekend dat vasten het aantal epilepsieaanvallen vermindert of helemaal doet stoppen.
Sommige studies hebben de laatste tijd echter de centrale rol van ketonen in twijfel getrokken. Van verzadigde vetzuren met middellange ketens, die deel uitmaken van een veelgebruikte variant van het dieet (het middellange-keten triglyceriden (MCT) ketogeen dieet), is aangetoond dat het direct remming veroorzaakt van AMPA-receptoren (glutamaatreceptoren) en de celenergetica kan veranderen door middel van mitochondriale biogenese.
Door deze mechanismen zullen vetzuren met middellange ketens in plaats van ketonen het begin van aanvallen blokkeren en de aanvalsdrempel verhogen. Dit is althans wat gesteld wordt in een belangrijk artikel in The Lancet Neurology. Als dit klopt hoeft het dieet veel minder streng te zijn en mogen er meer koolhydraten gegeten worden als er MCT olie – meestal gezuiverde kokosolie – aan de voeding wordt toegevoegd. Lees verder “MCT olie of ketogeen dieet bij epilepsie?”
Cholesterolstijging of daling door koolhydraatarm dieet?
Als mensen overstappen op een koolhydraatarm dieet zoals het ketogeen dieet 1 , dan daalt vaak het ‘slechte’ LDL- cholesterolgehalte. Bij sommige mensen treedt er echter een sterke stijging op van dat gehalte. Nu is er een duidelijk patroon in ontdekt. Bij slanke, ogenschijnlijk gezonde en sportieve mensen zal het LDL- cholesterolgehalte veelal sterk stijgen terwijl mensen met obesitas een daling kunnen verwachten. Deze ontdekking zet het denken over de rol van cholesterol in het ontstaan van atherosclerose op zijn kop.
Men voerde een meta-analyse uit van alle goed gecontroleerde, klinische onderzoeken waarbij een dieet met minder dan 130 gram koolhydraten per dag werd gegeten en waarbij het BMI van de deelnemers bekend was en de LDL-cholesterolgehaltes waren gemeten. 41 onderzoeken met in totaal 1379 deelnemers voldeden aan de criteria. Bij mensen met een gezond gewicht (BMI<25) zag men gemiddeld een stijging van het ldl gehalte met 1,06 mmol/L. Bij mensen met een BMI tussen 25 en 35 was er gemiddeld geen verandering in het ldl door het koolhydraatarme dieet. Bij mensen met een BMI bij aanvang van 35 of hoger trad er een daling op van 0,18 mmol/L. De BMI index had een veel sterker effect dan het verzadigd vet gehalte in de voeding.
Dit onderzoek is geïnspireerd op de ontdekkingen en theorieën van David Feldman. Hem was opgevallen dat sommige mensen op een ketogeen dieet of op een carnivoor dieet bepaalde extreme lipidecijfers laten zien. Hij Noemt deze mensen “lean mass hyperresponders” (magere hyperreageerders). De resultaten bij deze mensen zijn nog wat extremer. Slanke sportieve mensen, met een hoge energiebehoefte bij wie , als de glycogeen voorraden in de lever uitgeput zijn, vet moeten vrijmaken uit vetcellen om aan de energiebehoefte te voldoen. Deze vetcellen worden in de lever weer omgezet in triglycerides. Deze worden dan vervoert door VLDL om af te geven als energie aan de cellen. Via IDL wordt VLDL LDL. Deze bevatten niet veel triglycerides meer maar meer cholesterol. Er is een grote omzet in vetmetabolisme. Dit lipideprofiel wordt gekenmerkt door hoge LDL gehaltes, hoge HDL gehaltes (totaalcholesterol is dus ook hoog) en erg lage triglyceridegehaltes. Als opnieuw het koolhydraatgehalte in de voeding stijgt, daalt het vetmetabolisme, en het daaraan gekoppelde LDL gehalte, weer snel. Dit is een zeer beknopte samenvatting van de hypotheses van David Feldman.
De vraag is nu of een koolhydraatarm dieet daarom slecht is voor het hart en de bloedvaten van slanke mensen? Lees verder “Cholesterolstijging of daling door koolhydraatarm dieet?”
Voeding bij endometriose
Endometriose is een chronische, inflammatoire, hormoonafhankelijke ziekte die wordt gekenmerkt door weefselschade die ontstaat door de aanwezigheid van endometriumweefsel buiten de baarmoederholte. Schattingen over het aantal vrouwen dat hier last van heeft variëren van 3% tot 10% van de vrouwen in de vruchtbare jaren. Buikpijn, menstruatieklachten en problemen met de vruchtbaarheid en het seksueel functioneren zijn de belangrijkste symptomen.
Hormonale behandelingen, waaronder progestagenen, luteïniserend hormoon-releasing hormoon agonisten en aromataseremmers, worden vaak gebruikt. Hun ongewenste effecten, zoals gewichtstoename, verminderd libido en misselijkheid, leiden echter vaak tot stopzetting. Bovendien is de effectiviteit van deze behandelingen vaak tijdelijk, met een terugkeer van de pijn bij 60% na het staken van de behandeling. Chirurgische ingrepen, zijn vaak onvoldoende en vereisen herhaaldelijke en mogelijk verminkende procedures, mogelijk uitmondend in een hysterectomie. Daarom worden alternatieve behandelingen, met voeding en supplementen, overwogen. Lees verder “Voeding bij endometriose”
Nigella sativa bij een onderactieve schildklier
Zwarte komijnzaad (Nigella Sativa) kan nuttig zijn bij een onderactieve schildklier door de ziekte van Hashimoto. Een dubbelblind onderzoek liet verbeteringen zien in de schildklierfunctie en een afname van antistoffen tegen de schildklier.
In dit onderzoek kregen 40 mensen met Hashimoto’s thyroiditis capsules met gemalen zwarte komijnzaad of placebopoeder. De dosering was 2 x daags 1 gram per dag, na de lunch en het avondeten. Iedereen gebruikte al een tijdje 100-125 mcg levothyroxine dagelijks. Na 8 weken bleek dat suppletie met nigella sativa het overgewicht verminderde, evenals de BMI, de tailleomtrek en de heupomtrek. Geen significante veranderingen waren opgetreden in de met placebo behandelde groep.
Belangrijker nog was dat het serum TSH- en anti-TPO-concentraties daalden terwijl serum T3 toenam in de met Nigella sativa behandelde groep. Lees verder “Nigella sativa bij een onderactieve schildklier”
Arginine plus vitamine C bij long-COVID 2
Dit is al het tweede onderzoek dat de combinatie van arginine, een aminozuur, en vitamine C onderzocht bij long-Covid. Ook dit onderzoek liet erg positieve resultaten zien.
Net als het eerste onderzoek betreft het een Italiaanse studie. Nu waren er 1390 deelnemers uit heel Italië. Het was geen dubbelblind onderzoek in de strikte zin van het woord maar er waren wel twee verschillende behandelingen, waardoor, als slechts één van de twee therapieën een effect zou sorteren, de werking van de behandeling goed meetbaar zou zijn. Dit lijkt het geval te zijn geweest. Lees verder “Arginine plus vitamine C bij long-COVID 2”
Gember bij diabetes en metabool syndroom
Bij diabetes type 2 kan gember het bloedsuikergehalte verlagen. Dit blijkt o.a. uit een onderzoek uit 2014 met capsules met gemberpoeder. Ook het nuchtere insulinegehalte werd verlaagd, wat er op duidt dat de gevoeligheid voor insuline werd verbeterd.
Aan dit onderzoek deden ongeveer 80 diabetici van middelbare leeftijd mee. De helft kreeg capsules met 3 gram gemberpoeder per dag en de anderen placebocapsules.
Na 8 weken waren de resultaten opmerkelijk: het HbA1c daalde van 66 naar 61 in de gembergroep, terwijl het in de placebogroep steeg van 52 naar 66 mmol/mol. Het nuchtere bloedsuikergehalte daalde van 9,5 naar 8,5 mmol/L in de gembergroep en steeg in de placebogroep. Het effect was consistent bij zowel ernstige als minder ernstige diabetes, met verbeteringen in insulinegevoeligheid. De HOMA-ir en de QUICKI index, (beiden een berekening op basis van het insuline- en glucoseniveau) waren na 8 weken verbeterd. Lees verder “Gember bij diabetes en metabool syndroom”
Voedingsstoffen bij chronische vermoeidheid
Onlangs is een grondig literatuuronderzoek gepubliceerd naar de effecten van verschillende voedingsstoffen op vermoeidheid, een veelvoorkomend symptoom bij diverse aandoeningen. Het artikel behandelt de resultaten van 60 studies die de effecten van verschillende voedingsstoffen op vermoeidheid hebben onderzocht, waaronder Co-enzym Q10, L-carnitine, zink, methionine, nicotinamide adenine dinucleotide (NAD), en de vitamines C, D en B. Van deze studies toonden er 50 significante voordelen aan van de supplementen op vermoeidheid, zoals geïllustreerd in de bovenstaande grafiek. De meeste aandacht ging uit naar Co-enzym Q10, L-carnitine, vitamines C en D, en de focus van deze samenvatting ligt op de gewone orale toediening van deze supplementen.
Vitamines Lees verder “Voedingsstoffen bij chronische vermoeidheid”