Systemische lupus erythematodes (LE) is een chronische ontstekingsziekte die tot de autoimmuunziektes wordt gerekend. Lupus wordt o.a. gekenmerkt door huid- en gewrichtsklachten. Ook kunnen diverse andere klachten ontstaan en andere organen, zoals de nieren, worden aangetast. Rustige fases worden afgewisseld met actieve oplevingen van de ziekte. Al langer wordt vermoed dat een vitamine D tekort een rol speelt bij deze ziekte. Zo bleek uit een onderzoek uit 2006 dat patiënten met een ernstig tekort vaak de ergste klachten hebben. Nu is het eerste onderzoek uitgevoerd waarbij patiënten hoge doses vitamine D toegediend kregen.
Categorie: gewrichtsklachten Pagina 2 van 3
In de loop der jaren zijn er al vele onderzoeken verschenen waaruit blijkt dat mensen met reumatoïde artritis (RA) abnormaal lage gehaltes vitamine B6 in hun bloed hebben. Deze lage vitamine B6 gehaltes zijn vermoedelijk niet een oorzaak maar een gevolg van de ontstekingsprocessen waarmee deze ziekte gepaard gaat. We hebben twee onderzoeken gevonden waarbij getracht werd te achterhalen wat suppletie bij deze ziekte tot gevolg heeft. Helaas zijn de resultaten van deze studies gedeeltelijk met elkaar in tegenspraak.
In het eerste onderzoek kregen 36 RA patiënten met lage vitamine B6 gehaltes 50 mg vitamine B6 (pyridoxine hcl) per dag of placebos. Na een maand bleek dat het gehalte van de actieve vorm van vitamine B6 (pyridoxal-5-fosfaat) was genormaliseerd, zowel in het bloed als in de witte bloedlichaampjes. Het gehalte van ontstekingsstoffen (cytokines), reumatoïde factoren en CRP werd niet verlaagd door de vitamine B6. Toch achtten de onderzoekers het bijzonder nuttig voor RA patiënten extra vitamine B6 te nemen vanwege de vele andere nadelige effecten van een tekort.
In het andere onderzoek kregen de proefpersonen in de controlegroep alleen 5mg foliumzuur per dag en in de andere groep daarnaast ook 100 mg vitamine B6 per dag.
Curcumine, het extract van de geelwortel (koenjit) met vele geneeskrachtige eigenschappen, heeft een slechte biologische beschikbaarheid. Zowel de opname vanuit de darm is slecht omdat het zowel in water als olie niet goed oplost of emulgeert en het beetje dat in het bloed komt wordt ook weer snel uitgescheiden. Bij de bereiding van Indische gerechten met kerrie ontstaan verbindingen die vermoedelijk beter opneembaar zijn. Het Italiaanse bedrijf Indena zegt het probleem van de biologische beschikbaarheid van curcuminsupplementen op te hebben opgelost door een verbinding te maken van curcumin met fosfatidylcholine uit soja. Fosfatidylcholine is een essentieel bestanddeel van lichaamscellen en komt in de voeding o.a. voor in eierdooier en lecithine. Verbindingen met deze stof worden phytosomes genoemd en Indena heeft aan de verbinding met curcumine de merknaam Meriva gegeven. Geclaimed wordt een meer dan 20-voudige biologische beschikbaarheid t.o.v. pure curcumin. Uit de resultaten van dierproeven die we gezien hebben maken we op dat het gehalte van de verschillende stoffen in de diverse weefsels zo’n 5 tot 20 keer sterker stijgt door deze Meriva en langer op een hoger niveau blijft.
Artrose
Diverse humane studies zijn uitgevoerd met deze fosfatidylcholine-curcuminverbinding Meriva. Het opzienbarendste onderzoek betreft een studie onder 50 artrosepatiënten. Zij kregen, naast de gebruikelijke behandeling, twee maal daags een Meriva capsule van 500 mg
Onderzoeken waarbij diverse combinaties van voedingsstoffen aan de proefpersonen geven worden komen helaas niet zo heel veel voor maar kunnen erg verhelderend zijn om te weten te komen of deze voedingsstoffen samen beter werken of juist niet. Dit is de eerste studie die het effect van glucosamine vergeleek met glucosamine samen met omega-3 vetzuren uit vis. 177 personen met matige tot ernstige artrose van de knieën en heupen werden in twee groepen verdeeld. De ene groep kreeg 1500 mg glucosaminesulfaat per dag en de andere daarnaast ook een kleine visoliecapsule die 200 mg omega-3 vetzuren bevatte. Na 26 weken werd in de glucosaminegroep een vermindering van ochtendstijfheid en pijn in de knieën en de heupen van tussen de 41,7% en 55,3% gemeten en van 48,5 a 55,6% in de glucosamine+visoliegroep. De onderzoekers menen dat de twee middelen synergetisch werken. De omega-3 vetzuren verminderen de ontstekingsreacties en de glucosamine ondersteunt de vorming van kraakbeen. De hoeveelheid omega-3 vetzuren die hier gegeven werd is overigens erg bescheiden.
Advances in Therapy Volume 26, Issue 9, Pages 858-871
Gerelateerd: Glucosamine en chondroïtine bij artrose
Het risico op de pijnlijke gewrichtsaandoening jicht blijkt af te nemen door een hoge inname van vitamine C. Een hoge concentratie urinezuur kan uitkristalliseren en in bepaalde gewrichten – meestal in eerste instantie de grote teen – een ontsteking veroorzaken. Ook kan uitgekristalliseerd urinezuur nierstenen veroorzaken.
Enkele jaren geleden bleek uit een gerandomiseerd, dubbelblind onderzoek dat 500mg vitamine C per dag extra het urinezuurgehalte verlaagt. Bij degenen die bij aanvang het hoogste urinezuurgehalte hadden werd dit door de vitamine C het meest verlaagd. Dit verkleint hoogstwaarschijnlijk de kans op jicht en kan van belang zijn voor de beheersing van jicht en andere urinezuur gerelateerde aandoeningen.
Arthritis Rheum. 2005 Jun;52(6):1843-7
Uit een grootschalig prospectief onderzoek blijkt nu dat veel vitamine C het jichtrisico inderdaad vermindert.
Reumapatiënten vinden baat bij een dieet zonder vlees en suppletie met extra visolie. Volgens sommige onderzoekers hebben mensen met reuma baat bij een vegetarisch dieet omdat het minder arachidonzuur bevat. Dit omega-6 vetzuur, dat het lichaam grotendeels zelf maakt van linolzuur, wordt geacht ontstekingen te verergeren terwijl de omega-3 vetzuren uit vis, EPA en DHA, ontstekingsreacties verminderen. In dit onderzoek volgden 30 van de 60 proefpersonen die leden aan reumatische artritis gedurende 8 maanden een vegetarisch dieet
Het grootste onderzoek naar de effecten van glucosamine en chondroïtine bij artrose is het volgende uit 2006. In een dubbelblind onderzoek werden 1583 mensen met artrose in vijf groepen verdeeld. Groep 1 kreeg 1500 mg glucosaminehydrochloride per dag, groep 2 1200 mg chondroïtinesulfaat, groep 3 beiden, groep 4 200mg Celebrex (celexoxib, een COX-2 remmer vergelijkbaar met Vioxx) en groep 4 kreeg een placebo. De meesten, namelijk 1229 personen, hadden een lichte vorm van artrose. Na 24 weken rapporteerden 60% van de personen uit de placebogroep vermindering van pijn. Dit percentage was 63,9 in de glucosaminegroep, 65,3 in de chondroïtinegroep, 66,5% in de groep die zowel glucosamine als chondroïtine gekregen hadden en 70% in de Celebrexgroep. Mede gezien het hoge percentage personen dat de placebo [het nepmiddel] geslikt hadden en hier baat bij gevonden dachten te hebben was de respons in de andere groepen – m.u.v. de celebrexgroep – niet aanmerkelijk beter. Dit was anders als men alleen keek naar de 354 personen met matige en ernstige artrose. In de groep die zowel glucosamine als chondroïtine gekregen hadden meldden 79,2% van de patiënten verbetering t.o.v. 54,3% in de placebogroep.
Helaas werd in dit onderzoek geen onderverdeling gemaakt in de mate van pijnvermindering waardoor het gemeten placebo-effect erg groot was. 20% minder pijn telde hetzelfde als 80% minder pijn. Dit kwam de meetbaarheid van de werkzaamheid van de middelen niet ten goede. Ook jammer dat men glucosaminehydrochloride gebruikte en niet het vermoedelijk beter werkzame glucosaminesulfaat. (N Engl J Med, 2006)
( De vereniging tegen de kwakzalverij presenteert dit onderzoek als bewijs dat glucosamine en chondroïtine niet helpen bij artrose en betichten het gebruik ervan als kwakzalverij. Deze niet bepaald wetenschappelijke instelling – al pretendeert men dit wel te zijn – zou toch beter moeten weten. Niet alleen vanwege de bevinding dat de mensen met de ernstigste klachten wel duidelijk baat hadden bij de glucosamine en chondroïtine maar ook zou men moeten weten dat de veel vaker voorgeschreven middelen dan celebrex (vanwege de prijs en de veiligheid) zoals diclofenac, ibuproven, naproxen en paracetamol in studies ook enkele procenten minder dan celebrex presteren. Dat bestempelt men echter niet als kwakzalverij terwijl de nadelen van die medicaties veel groter zijn.)
Volgens dit overzichtsartikel zijn glucosamine en chondroïtine geen wondermiddelen maar
Op basis van de resultaten van gerandomiseerde onderzoeken en meta-analyses kunnen we concluderen dat glucosaminesulfaat (maar niet glucosaminehydrochloride) en chondroïtinesulfaat kleine tot middelgrote symptomatische verlichting geven bij artrose (osteoartritis), alhoewel dit nog door sommigen in twijfel getrokken wordt. Met betrekking tot de gewrichtsstructuur verbeterende effecten is er overtuigend bewijs dat glucosaminesulfaat en chondroïtinesulfaat de progressie van artrose kunnen belemmeren.
Update feb 2009: Ook een nieuw twee jaar durend onderzoek kwam tot dezelfde conclusie met betrekking tot chondroïtinesulfaat. De helft van de 622 proefpersonen met knieartrose kregen 800 mg chondroïtinesulfaat per dag. Na twee jaar was de ruimte in het kniegewricht bijna niet verder afgenomen (gemiddeld -0,07mm). In de placebogroep was dit -0,31mm. Ook de pijn nam sneller en is sterkere mate af in de chondroïtinegroep. Ook in de placebogroep nam overigens in het eerste jaar de pijn af.
De zuiverheid van diverse chondroïtine en glucosaminepreparaten verschilt sterk.