Mijn vader was tijdens zijn leven bouwvakker en bouwvakkers houden er een bepaald soort humor op na. Een “drollatique” om het netjes op zijn Frans te zeggen. En bouwvakkers zijn mensen en mensen moeten nu eenmaal hun behoefte doen. Op bouwplaatsen worden tegenwoordig geavanceerde chemische toiletten geplaatst, maar in de tijd van mijn vader had je die niet en werden zulke optrekjes met behulp van wat plaatijzer door de heren zelf in elkaar geknutseld. Onder een houten plank met een gat stond dan een oude cementemmer die diende als toiletpot. Op een keer had pa voor de grap de emmer verwijderd en vervangen door een grote schep die via de achterkant van “de behuizing” weggetrokken kon worden. Toen één van de collega`s dan ook na reiniging van de bips zijn broek ophaalde, omkeek en geen poep maar alleen de kale zandvloer zag was zijn verbijstering groot. Hoofd door het gat om nog eens naar de verdwenen uitwerpselen te kijken, maar geen drol te bekennen ! Pa had hem namelijk geruisloos met de schep verwijderd. Toen mijn vader later aan tafel het verhaal vertelde rolde de tranen van plezier over zijn wangen. Mijn moeder zag de lol over de drol niet zo zitten…..
Omzien in verwondering
Wij mensen hebben de natuurlijke neiging om na toiletgang onze uitwerpselen te bekijken. Daar hoeft u zich niet voor te schamen, u wordt er zelfs toe aangemoedigd. Door wie? Door Giulia Enders, schrijfster van het succesvolle boek De Mooie Voedselmachine. Want volgens haar is het niet alleen goed om te zien wat je geproduceerd hebt, maar je vooral af te vragen waarom !