De nieuwe tak van de wetenschap die de relatie bestudeert tussen het menselijk genoom, voeding en gezondheid noemt men nutrigenomics. Het wordt al lang aangenomen dat de individuele behoeftes sterk verschillen en dat dit onder meer afhankelijk is van de genen. Eén van de genen die onderzocht wordt is het COMT gen. Het COMT-gen (catechol-O-methyltransferase) codeert voor het COMT-enzym dat betrokken is bij de inactivering van catecholamines zoals dopamine, epinefrine, norepinefrine en catecholoestrogenen.  Een mutatie in de COMT-locus resulteert in de vervanging van het aminozuur valine met methionine op positie 158 in het enzym. Dit veroorzaakt een afname in het vermogen van het enzym om deze neurotransmitters en catecholoestrogenen te metaboliseren. Door deze mutatie, die veel voorkomt, heb je als mens één van drie varianten van het gen. Deze worden het val/val ( de niet gemuteerde variant, circa 20%-25% van de mensen), het val/met (45%-50% van de bevolking) en het met/met (circa 30%) genotype genoemd. Aangenomen wordt dat dit consequenties heeft voor de psychische gesteldheid en de vatbaarheid voor psychische aandoeningen. Hierover wil ik het nu niet hebben maar wel over andere implicaties.

Cardiovasculaire aandoeningen

Het betreffende COMT-enzym is aanwezig in bloedplaatjes en in endotheel- en vasculaire gladde spiercellen, waar de verzwakte COMT-activiteit  bij mensen  van het met/met genotype de catecholamineflux en oxidantstress zou kunnen verhogen. Daarom is al enkele malen onderzocht wat de invloed is op het hart en de bloedvaten. De belangrijkste studie verscheen in 2014.

Toen werden de resultaten gepubliceerd van de invloed van dit gen op de resultaten van een eerder uitgevoerd belangrijk bevolkingsonderzoek, de zogenaamde Women’s Health Study. In dat dubbelblind gerandomiseerde onderzoek, waar bijna 40 000 vrouwen vanaf 45 jaar aan hadden meegedaan, werd het effect beoordeeld van lage doses aspirine als bloedverdunner (100 mg acetylsalisylzuur om de andere dag), vitamine E (600 mg om de andere dag), beiden of placebo gedurende 10 jaar. Bij de start van het onderzoek had nog niemand hart- en vaatklachten. De resultaten van dit onderzoek waren een beetje tegenvallend. Totale cardiovasculaire aandoeningen in de aspirine- en de vitamine E groep waren iets lager dan in de placebogroep maar dat verschil was niet statistisch significant. Alleen de cardiovasculaire sterfte was significant (24%) lager in de vitamine E groep. De totale sterfte was echter weer gelijk. Vrouwen ouder dan 65 hadden waarschijnlijk wel baat bij vitamine E.
Nu werd vanuit het opgeslagen bloed de versie van het gen van de  deelnemers bepaald. In deze onderzoeksgroep hadden de vrouwen met het met/met gen meer hartinfarcten en andere cardiovasculaire klachten zoals in onderstaande grafieken wordt weergegeven.

Het risico op een hartinfarct (linksonder, beroerte (rechtsonder), ernstige cardiovasculaire aandoening (linksboven) en totale cardiovasculaire aandoening (rechtsboven) in de placebogroep bij de drie varianten van het COMT-gen.

Toen men deze gegevens ging combineren bleek dat mensen in de val/val groep die aspirine hadden gekregen juist meer risico hadden gelopen op deze aandoeningen dan in de placebogroep. Er kwamen in de aspirine-val/val groep 85% meer cardiovasculaire aandoeningen voor. Dit gold in mindere mate ook voor vitamine E. Hier was het percentage 50% maar niet statistisch significant. In de met/met groep hadden de vrouwen die vitamine E hadden gekregen 47% minder risico gelopen op een hartaanval of andere cardiovasculaire gebeurtenis (statistisch significant). Dit percentage was 40% in de aspirine-met/met groep en 20% in de groep die zowel aspirine als vitamine E had gekregen.

In de tussengroep, de val/met groep (dit is de grootste groep) hadden aspirine en vitamine E geen positief en geen negatief effect.

Ter preventie van een hartaanval of beroerte heeft het dus alleen nut om vitamine E of aspirine te nemen als je weet dat je drager bent van de met/met variant van het COMT gen. Dan is het nut erg groot volgens dit onderzoek. Dergelijke tests waarbij je wangslijm of bloed  moet opsturen zijn op internet verkrijgbaar. Wij hebben hier overigens geen ervaring mee.

Kanker

Onlangs zijn de resultaten gepubliceerd van de gegevens over kanker en vitamine E. In dezelfde onderzoeksgroep van vrouwen die dus 10 jaar 600 IE vitamine E om de andere dag had genomen kwam, inclusief de daaropvolgende 10 jaar, bij vrouwen met de met/met-variant die vitamine E namen in vergelijking met placebo, kanker 14 procent  minder voor, terwijl dit cijfer  15 procent hoger was voor vrouwen met de val/val variant die vitamine E hadden gekregen in vergelijking met placebo. In de grote val/met groep had vitamine E geen effect.

Tevens voerde men dezelfde analyse uit op een ander oud  onderzoek – een Finse studie onder oudere mannelijke rokers die 50 mg synthetische vitamine E per dag hadden gekregen of een placebo. De resultaten kwamen sterk overeen met het andere onderzoek. Ook hier leek vitamine E enige bescherming te bieden in de met/met groep terwijl in de val/val groep er juist iets vaker kanker voorkwam. De verschillen waren alleen iets kleiner.

Polymorphisms in Catechol-O-methyltransferase Modify Treatment Effects of Aspirin on Risk of Cardiovascular Disease
Kathryn T. Hall, PhD, et alii. Arterioscler Thromb Vasc Biol. 2014 Sep; 34(9): 2160–2167.

Functional COMT Val158Met Polymorphism, Risk of Acute Coronary Events and Serum Homocysteine: The Kuopio Ischaemic Heart Disease Risk Factor Study, Sari Voutilainen, et alii. PLoS One. 2007; 2(1): e181.

Vitamin E in the primary prevention of cardiovascular disease and cancer: the Women’s Health Study: a randomized controlled trial.
Lee IM et alii JAMA. 2005 Jul 6;294(1):56-65.

COMT and Alpha-Tocopherol Effects in Cancer Prevention: Gene-Supplement Interactions in Two Randomized Clinical Trials.
Hall KT et alii J Natl Cancer Inst. 2019 Jan 8.

Gerelateerd: Vitamine E bij diabetes of juist niet?

Delen.