Dat is het oordeel van prof.dr. Peter Götzsche, arts en klinisch epidemioloog. Hij schreef er een vlammend rapport over dat onlangs in Nederlandse vertaling verscheen, getiteld Dodelijke Psychiatrie en Stelselmatige Ontkenning. Hij stelt vast dat de psychiatrie in een diepe crisis verkeert. Kinderen plegen zelfmoord door medicijnen die niet (voldoende) werken terwijl psychiaters die middelen massaal voorschrijven. Bovendien vinden die voorschriften vaak plaats op onjuiste gronden en blijken er tussen voorschrijvers en de farmaceutische industrie nog al eens financiële belangen te bestaan. Maar volgens Götzsche ontkennen veel psychiaters de problemen op hun vakgebied of bagatelliseren ze en gaan de discussie liever uit de weg. Stelselmatige ontkenning ?
Ondeugdelijk onderzoek
Eind vorige eeuw verschoof het accent in de behandeling van psychiatrische patiënten van de psychoanalyse en psychotherapie naar de zogenoemde biologische psychiatrie. Dat is de discipline die stelt dat de meeste of zelfs alle psychiatrische ziekten aan een proces in de hersenen ten grondslag ligt. Als gevolg daarvan zijn er veel nieuwe medicijnen op de markt gekomen. Maar volgens prof. Götzsche is er van alles mis bij de manier waarop die psychofarmaca tot stand gekomen zijn. De opzet, uitvoering, conclusies en interpretatie van het overgrote deel van het wetenschappelijke onderzoek naar de werkzaamheid van die geneesmiddelen deugen volgens hem niet. Zijn conclusie is: bij de meeste van die medicijnen is de effectiviteit met onderzoek van de hoogste categorie van wetenschappelijk bewijs niet aangetoond. Want, zegt Götzsche,
- de onderzoeken duren te kort
- er is een hoge uitval van patiënten
- men hanteert onjuiste doseringen bij het vergelijken van de werkzaamheid en bijwerkingen van geneesmiddelen
- onderzoeken waarin geen werkzaamheid of ernstige bijwerkingen zijn gevonden worden niet gepubliceerd
- men analyseert andere uitkomsten dan vooraf is afgesproken
- fraude, men trekt conclusies die niet uit de gegevens kunnen worden afgeleid, of men gebruikt niet gemeten of verzonnen gegevens
Bekend zijn de zelfmoordneigingen van kinderen en volwassenen die antidepressiva gebruikten uit de groep SSRI`s. Dit feit was bij de fabrikant in de VS al jaren bekend, maar het werd verzwegen, evenals het gebrek aan werkzaamheid.
Geen discussie
Peter Götzsche vraagt zich af waarom psychiaters de door hem genoemde feiten uit de weg gaan. En om die feiten nog eens op een rijtje te zetten:
- de werkzaamheid van de meeste psychofarmaca is vrijwel niet aangetoond in onderzoek van de hoogste categorie van wetenschappelijk bewijs.
- het onderzoek is ondeugdelijk en er is ook nog eens mee gesjoemeld
- er vindt (te) weinig onafhankelijk onderzoek plaats
- er zijn vele vermijdbare sterfgevallen ten gevolge van psychofarmaca
- miljoenen patiënten zijn verslaafd aan psychofarmaca
Alleen voor benzodiazepinen, het mineraal lithium en de behandeling van acute psychosen ziet hij mogelijk nog een plaats weggelegd voor psychofarmaca, maar ook daar stelt hij vraagtekens bij. De balans van werkzaamheid en bijwerkingen van de meeste psychofarmaca is volgens de auteur zonder meer dubieus te noemen.
Kosten en baten
De door Götzsche genoemde feiten zijn ernstig en vragen dringend om maatregelen door overheden en beroepsbeoefenaars. En dat de patiënt het heft in eigen hand moet nemen om zich te beschermen tegen al te royaal gebruik van antidepressiva en antipsychotica is legitiem en berust op gezond verstand. Maar of je – weer volgens Götzsche- zomaar aan elke behandelaar de vraag moet stellen : “Dokter, u schrijft mij dit middel nu wel voor, maar mag ik u vragen of u daar wellicht zelf financieel beter van wordt ?” staat – denk ik – de zo noodzakelijke vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt stevig in de weg. Als het aan prof. dr. Peter Götzsche ligt zouden artsen en psychiaters feitelijk helemaal af moeten zien van het voorschrijven van psychofarmaca. Als die mogelijkheid bestaat zou dat inderdaad prachtig en uiterst wenselijk zijn. Maar ik vraag mij af – gezien een aantal schrijnende gevallen die zich in mijn directe omgeving voordoen: is het wel mogelijk om in elke mentale crisissituatie volledig af te zien van het gebruik van psychofarmaca ? Patiënten kunnen er soms zo ernstig aan toe zijn en daardoor op hun omgeving zo`n zware wissel trekken dat medicijngebruik dan onvermijdelijk is. In dat geval zal een kosten-batenanalyse gemaakt moeten worden tussen de belangen van de omgeving (familieleden, buren, verplegend personeel) en die van de patiënt. En wat de keuze van het medicijn aangaat tussen werking en bijwerking(en). En dit laatste staat ter beoordeling aan een verstandige en ter zake kundige psychiater. Want die zijn er gelukkig ook nog. Maar er is meer.
Voeding en psyche
Uit recent wetenschappelijk onderzoek wordt meer en meer duidelijk dat er een verband bestaat tussen mentale (on)gezondheid en de keuze van voeding. Die relatie is voor beoefenaars der orthomoleculaire geneeskunde overigens geen verrassing. Ze was al duidelijk in de tweede helft van de vorige eeuw toen psychiater dr. Abram Hoffer gunstige resultaten boekte door hoge doses vitamine B3 bij schizofrenie-patiënten toe te passen. Sindsdien hebben orthomoleculaire pioniers als Carl Pfeiffer, Humphrey Ormond en anderen aangetoond dat psychische problemen dikwijls te herleiden zijn tot een disbalans van vitaminen, mineralen, sporenelementen en andere voedingsstoffen in de hersenen. (Mental Illness and Schizophrenia, the Nutrition Connection 1987 Dr.Carl C.Pfeiffer) Waarbij ik aanteken dat de door Pfeiffer ontwikkelde behandelingsprotocollen niet geheel aansluiten bij de meest recente inzichten van de orthomoleculaire wetenschap. In 2005 verscheen in Nederlandse vertaling het boek De Echte Oorzaak van Schizofrenie van de hand van prof. dr. Harold Foster. Daarin betoogt hij dat veel schizofreniepatiënten een duidelijke verbetering ervaren door hun voedingswijze te veranderen en zo min mogelijk geraffineerde koolhydraten te eten, maar een Mediterraan dieet te volgen i.c.met hoge doses vitaminen en mineralen, zoals vitamine B3 en B6, selenium en zink. En net als Götzsche vindt ook apotheker Schuitemaker dat artsen veel te snel hun receptenboekje trekken als het gaat om het voorschrijven van antidepressiva. Die kunnen volgens hem onvoorspelbaar agressief gedrag als bijwerking vertonen met mogelijk zelfdodingen of geweldconflicten als resultaat. Waarom niet eerst eens naar een juiste vetzuurbalans (omega-3-6-9) gekeken, vraagt Schuitemaker zich af. (Voeding en Gedrag, van ADHD tot Zinloos Geweld, 60 jaar Research, 2014, Dr. Gert Schuitemaker) En volgens de Franse kinderarts Marianne Mousain-Bosc staan ziektebeelden als ADHD, autisme, epilepsie en depressiviteit heel vaak in verband met een te laag lichaamsgehalte magnesium. Zou het niet verstandig zijn om deze inzichten mee te nemen bij de behandeling van psychiatrische patiënten ? Maar noch het woord “voeding”, noch “vitaminen en mineralen” of “vetzuurbalans” komen in de index van Dodelijke Psychiatrie van prof. Götzsche voor. Een gemiste kans ? Zeker. Niettemin is het boek de moeite van het lezen waard en levert het voor zowel arts (psychiater) en patiënt voldoende “klokgelui” op om uiterst kritisch te zijn als het gaat om het (oneigenlijk en te overvloedig) gebruik van psychofarmaca.
Dodelijke Psychiatrie en Stelselmatige Ontkenning , prof.dr. Peter Götzsche, 2016 uitgave www.lemniscaat.nl
Gerelateerd:
Voor een overzicht van de rol van voedingsstoffen bij mentale problemen zie – aan de bovenzijde van de site – de rubriek psychische klachten.
Delen.
Het overdenken waard!
Goed artikel en laten we hopen dat er iets positiefs uitkomt…