De afgelopen veertig jaar gold als gangbare mening dat vetten slecht zijn en proteïnen en koolhydraten goed of in ieder geval minder ongezond dan vet. Een vetarm dieet was gezond. Door het vele onderzoek naar de gunstige effecten van omega-3 vetzuren uit vooral vette vis en naar de gunstige effecten van olijfolie worden vetten niet meer per definitie als slecht beoordeeld. En door het succes van diverse proteïnerijke diëten om af te vallen met behoud van spierweefsel wordt ‘eiwitrijk’ door velen tegenwoordig als een positieve kwalificatie gezien. Suiker en andere snelle koolhydraten zijn steeds meer de gebeten hond. In het algemeen zien wij dit als een gunstige ontwikkeling al is het zeker niet zo dat alle koolhydraatrijke diëten ongezond zijn. Het nuttigen van veel suiker (sucrose) is uiteraard bijzonder onverstandig – zie Puur, wit en dodelijk – maar ongeraffineerde koolhydraten in combinatie met een hoge inname van vezels zijn een belangrijk onderdeel van een evenwichtig voedingspatroon. Over de dagelijkse ideale hoeveelheid eiwitten (proteïnen) zijn de meningen van zelfs de meest vooruitstrevende voedingswetenschappers erg verdeeld. Wij waren vorig jaar, tijdens een symposium, getuige van een felle discussie tussen Kris Verburgh en prof. Frits Muskiet. Toen de auteur van “de Voedselzandloper” tijdens zijn lezing bij zijn 2de principe “Kijk uit met proteïne” was aanbeland onderbrak de professor hem abrupt door te stellen dat hij geen goed bewijs had voor zijn afwijzing van een vlees- en proteïnerijk dieet. Kris Verburgh citeerde heel koelbloedig diverse onderzoeken en experimenten die Muskiet echter niet als doorslaggevend bewijs beschouwde. Anthon en ik houden ons uiteraard reeds lang met het onderwerp van proteïne en veroudering bezig. Het lijkt er op dat de gunstige effecten van veel proteïnen op de korte termijn voor sommigen1 zoals spieropbouw en makkelijk verlies van vetweefsel, op de lange termijn snellere veroudering in de hand kan werken en mogelijk bepaalde vormen van kanker en atherosclerose bevorderen. Epidemiologisch onderzoek op dit gebied is echter niet eenduidig. De meeste studies laten een hogere sterfte zien bij een proteïnerijk dieet maar enkele van de best uitgevoerde studies 2 lieten geen enkel effect zien. De resultaten van een onlangs gepubliceerd onderzoek duiden er op dat de eiwitbehoefte verschilt naar gelang de leeftijd. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de tegenstrijdige resultaten van eerder onderzoek.
Het betreft een analyse van de gegevens van meer dan 6000 Amerikanen van 50 jaar en ouder die mee hadden gedaan aan een groot bevolkingsonderzoek (NHANES-3). Men vond geen verschil tussen sterftecijfers van de mensen wier proteïneinname minder dan 10% van de calorieinname was – het proteïnearme dieet – en bij wie het proteïnegehalte boven de 20% was – het proteïnerijke dieet. Echter, als alleen gekeken werd naar de mensen tussen de 50 en 65 jaar dan was het sterfterisico 74% hoger bij het proteïnerijke dieet t.o.v. het proteïnearme dieet. Het kankerrisico was zelfs 4 keer zo groot bij een proteïnerijk dieet in deze leeftijdscategorie. Deze cijfers golden alleen voor dierlijke eiwitten zoals vlees, melkproducten en vis en niet voor plantaardige proteïnen. Vanaf ongeveer het 65 ste levensjaar wanneer spierbehoud erg belangrijk wordt voor de kwaliteit van leven zien we ook dat de levensverwachting toeneemt bij een hogere eiwitinname. In deze leeftijdscategorie was het risico voortijdig te sterven 28% lager bij een proteïnerijk dieet. De kankersterfte was zelfs 60% lager bij een proteïnerijk dieet t.o.v. een proteïnearme dieet bij de 65 plussers. De auteurs menen dat de verhoging door het nuttigen van dierlijke eiwitten van het gehalte van het groeibevorderende hormoon IGF-1 de meest waarschijnlijke verklaring is voor het effect van deze eiwitten. Omdat het gehalte van dit hormoon bij het ouder worden daalt wordt het op een gegeven moment nuttig om het niveau van dit hormoon te verhogen door een proteïnerijk dieet maar dit is bij mensen van middelbare leeftijd nog niet nodig en zelfs nadelig. Voor volwassenen jonger dan 50 geldt vermoedelijk hetzelfde als voor de mensen tussen 50-65 jaar maar omdat de sterfte bij deze mensen laag is valt dit momenteel niet te bewijzen.
1) Sommige andere mensen, waaronder Anthon en ik, krijgen juist acute klachten bij het eten van veel vlees. Anthon eet reeds lang geen vlees meer.
2) Wat betreft vlees laten ‘bewerkte vleesproducten’ – worsten en andere vleeswaren – wel altijd slechte cijfers zien en plantaardige eiwitten nooit.
Low Protein Intake Is Associated with a Major Reduction in IGF-1, Cancer, and Overall Mortality in the 65 and Younger but Not Older Population. Morgan E. Levine,c.s. Cell Metabolism, Volume 19, Issue 3, 407-417, 4 March 2014 http://www.cell.com/cell-metabolism/abstract/S1550-4131(14)00062-X
Associations of Dietary Protein with Disease and Mortality in a Prospective Study of Postmenopausal Women
Linda E. Kelemen c.s.
Am. J. Epidemiol. (2005) 161 (3): 239-249.
Red Meat and Processed Meat Consumption and All-Cause Mortality: A Meta-Analysis.Am. J. Epidemiol. (2014) 179 (3): 282-289.
Gerelateerd: Vlees en het risico op kanker
Het Paleodieet
Delen.
5 pingbacks