Reeds lang bestaan er vermoedens dat een vitamine D tekort een rol kan spelen bij depressiviteit. De winterdip is hier een indicatie van. Er zijn diverse epidemiologische onderzoeken die verbanden aantroffen tussen lage gehaltes en het meer voorkomen van matige en ernstige depressies

  • Een Nederlands onderzoek onder 65-plussers The Longitudinal Aging Study Amsterdam liet een dergelijk verband zien en meldt dat bij de acht personen die n.a.v. de eerste bevindingen 800 IE vitamine D per dag kregen de depressieve klachten verminderden.
  • Mensen met fibromyalgie met een ernstig vitamine D tekort hebben meer psychische klachten zoals depressiviteit en nervositeit dan patiënten met normale gehaltes.
  • Mensen met multiple sclerose hebben meer klachten van depressieve aard dan patiënten met hoge gehaltes.
  • Europees onderzoek onder 3369 mannen van boven de zestig liet een sterk negatief verband zien tussen vitamine D en depressiviteit

Dergelijke onderzoeken tonen niet noodzakelijkerwijs een oorzakelijk verband aan. Zeker met vitamine D is een dergelijke relatie moeilijk te leggen omdat mensen die veel buiten zijn en daardoor ‘s-zomers veel vitamine D opdoen om andere redenen een goed humeur hebben. Nu wordt voor dergelijke factoren –  ‘confounders’ – wel getracht te corrigeren maar dit kan nooit perfect plaatsvinden. Gelukkig zijn er RCT’s (gerandomiseerde dubbelblind onderzoeken) uitgevoerd die een positief effect van vitamine D suppletie lieten zien bij mensen die aan depressiviteit leden.

Het meest relevante is een Noors onderzoek onder 440 mannen en vrouwen met overgewicht en depressieve klachten. Zoals bekend hebben mensen met overgewicht meer vitamine D nodig. Deze werden in drie groepen verdeeld. Groep 1 kreeg 40  000 IE vitamine D3 per week, groep 2 20 000 IE vitamine D3 per week en groep 3 was de placebogroep. Vooraf en na de één jaar durende studie onderging men een test die de ernst van de depressieve klachten aangeeft, de Beck’s Depression Scale. Het bleek dat in de groepen die de vitamine D hadden gekregen de klachten waren afgenomen. Dit was niet het geval in de placebogroep. Deze Noorse onderzoeksgroep, die meer studies naar vitamine D heeft uitgevoerd, beschouw ik als zeer betrouwbaar aangezien zij ook het publiceren van negatieve onderzoeksresultaten niet schuwen. Zo konden zij i.t.t. anderen geen effect van vitamine D suppletie zien op de botdichtheid, de bloeddruk en het vetgehalte. In Noorwegen is de vitamine D inname overigens gemiddeld hoger dan in Nederland.

Dit onderzoek betrof personen met milde depressieve klachten. Het is onduidelijk of mensen met ernstige depressies baat hebben bij vitamine D maar het is zeker de moeite waard om het gehalte  te laten testen en een eventueel tekort te corrigeren.

Vitamine D speelt o.a. een rol in het endocriene systeem en is betrokken bij de secretie van diverse hormonen waaronder parathormoon, schildklierhormonen, testosteron en serotonine. Vitamine D zorgt voor regulering van het enzym tyrosine hydroxylase, noodzakelijk voor de productie van dopamine, epinefrine en norepinefrine. Het ligt daarom voor de hand dat een vitamine D tekort psychische klachten teweeg kan brengen.


Acta Psychiatr Scand. 2011 Oct;124(4):243-9. doi: 10.1111/j.1600-0447.2011.01705.x. Epub 2011 Apr 12.
J Intern Med. 2008 Dec;264(6):599-609. Epub 2008 Sep 10.
Appl Nurs Res. 2009 Aug;22(3):221-5.
Arch Gen Psychiatry. 2008 May;65(5):508-12.
Clin Rheumatol. 2007 Apr; 26 (4): 551-4.
J Psychopharmacol. 2011 Oct;25(10):1320-8. Epub 2010 Sep 7.

Gerelateerd: Vitamine D, depressies en sint-janskruid

 

Delen.