Voeding en kanker; van Moerman tot Nutritional Oncology
De medische wetenschap zoals wij die nu kennen is niet vandaag ontstaan. Een eeuwenlang proces van vallen en opstaan, flagrante misvattingen en grote doorbraken is er aan voorafgegaan. En met de grote denkers in de geneeskunde ging het precies zo als bij andere takken van wetenschap: hun vernieuwende inzichten werden niet altijd met gejuich ontvangen. Velen van hen hoopten op een hartelijk applaus maar ondervonden slechts hoongelach, tegenstand of zelfs regelrechte vervolging. Want waarom zou je diagnostische methoden en therapieën die eeuwenlang hebben “gewerkt” willen veranderen zeiden de medici. Maar het hardnekkig vasthouden aan lang gekoesterde hypotheses en gewoonten leidt zelden tot echte vooruitgang. En het medisch establishment is nu eenmaal niet altijd van nieuwe inzichten gediend . Vaak gaat achter zulk conservatisme aantasting van eergevoel, jaloezie en soms zelfs economische motieven schuil. Een pionier op het gebied van voeding en kanker is Cornelis Moerman, Zijn vernieuwende ideën brachten een keer in het lot van velen. Maar de erkenning voor zijn werk liet lang op zich wachten. Voor Moerman lag de beloning voor zijn bijdrage aan het kankeronderzoek in het ontvangen van de eretitel “Neerlands kwakzalver nummer 1 ”…..
Kankeronderzoek te beperkt
Het huidige wetenschappelijke kankeronderzoek heeft zich wereldwijd en decennialang uitsluitend gericht op moleculaire celbiologie, om daarmee het gedrag van cellen te doorgronden die bij het kankerproces tot ongeremde woekering leiden. En voor die inspanningen kunnen we dankbaar zijn. Maar een scepticus heeft die benaderingswijze eens vergeleken met onderzoekers die, op zoek naar de oorzaken van filevorming op de autosnelwegen, onder de motorkappen van de in de file terechtgekomen auto’s gaan kijken. Maar daar los je geen files mee op. Het illustreert dat het huidig kankeronderzoek niet ver genoeg gaat, en zich teveel concentreert op een detail. Voor een totaalvisie op het ontstaan en de behandeling van kanker dient een bredere weg te worden gevolgd dan alleen celbiologische research. Zo’n onderzoek moet ook leiden naar vragen over leef en eetgewoonten van de patiënt en de mogelijke invloed van voedingsbestanddelen en voedingsadditieven op de genezing van kanker. Cornelis Moerman [1893-1988] vestigde zich in 1929 als arts in Vlaardingen. Hij verwierp de algemeen aanvaarde medische opvattingen over kanker en kwam daarbij tot zijn teleurstelling voortdurend in conflict met de heersende medische orde. De enige toegestane methode om kanker te bestrijden was toen en is nog steeds: kwaadaardige lichaamscellen bestrijden door ze weg te snijden, te bestralen of met chemische middelen te doden. Moerman draaide die gedachtegang om en zei: in een gezond lichaam met een goede stofwisseling krijgt kwaadaardige celvorming geen kans, want in een gezond lichaam zal het afweersysteem elke kankercel die ontstaat onmiddellijk vernietigen.
De kwaadaardige celwoekering die zichtbaar wordt als een tumor is volgens Moerman niet het begin van kanker, maar een gevolg dat zich pas later voordoet. Naar zijn mening wordt bij kanker eerst het lichaam als geheel ziek door een tekort aan een aantal onmisbare voedingsstoffen. Hij doelt daarmee vooral op de voedingsstoffen die moeten garanderen dat het oxidatievermogen – de celademhaling- van alle lichaamscellen op een zodanig hoog peil blijft, dat het genoeg energie kan blijven leveren ten behoeve van het adequaat functioneren van alle levensprocessen in de cellen. Volgens Moerman begint kanker dus niet als een plaatselijk cellulair proces, maar als een ziekte van het hele lichaam – een systeemziekte – o.a. doordat over een langere periode tekorten van onmisbare voedingsstoffen bestaan.
Voedingstekorten
Door allerlei omstandigheden kan er een verhoogde behoeft ontstaan aan bepaalde nutriënten, die niet of onvoldoende worden gedekt door de dagelijkse voeding. Zo’n tekort kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van overbelasting van het lichaam met kankerverwekkende stoffen, zoals milieuvergiften, roken etc. Ophoping van die chemicaliën kan leiden tot een grotere behoefte aan belangrijke voedingssubstanties, doordat het lichaam ze nodig heeft om zich van die giftige stoffen te ontdoen. De belangrijkste voedingsstoffen in dit verband zijn volgens Moerman vitamine A, vitamine B-complex, vitamine C, vitamine E, citroenzuur, ijzer, jodium en zwavel. De tekorten aan deze – en eventueel andere – stoffen zijn bij elk geval van kanker verschillend, afhankelijk van vroegere voedingsgewoonten en de mate van blootstelling aan diverse milieucarcinogenen. Ook de erfelijke aanleg van de patiënt kan meespelen. Een belangrijk beginsel daarbij is de z.g. “biochemische individualiteit”, een term die bedacht is door een andere voedingspionier,prof. dr. Roger J. Williams. Hij bedoelde daarmee dat er bij mensen onderling verschillende behoeften aan afzonderlijke voedingsstoffen kunnen bestaan door erfelijke aanleg of door sterk verschillende levensomstandigheden. Ieder mens is uniek, en dat geldt ook voor zijn/haar stofwisseling. Moerman meende daarom dat er weinig heil valt te verwachten van een behandeling die zich uitsluitend en alleen richt op het vernietigen van kankercellen. Het hele immuunsysteem van de patiënt moet gemobiliseerd worden, zodat het lichaam zelf de aanval op de kwaadaardige cellen kan inzetten. Behandeling van kanker houdt volgens zijn visie in: het herstellen van de ontspoorde stofwisseling door de tekorten aan voedingsstoffen bij de patiënt ruimschoots aan te vullen. Het herstelvermogen en de weerstand tegen kanker moeten daarmee zodanig opgevoerd worden dat het kankerproces niet langer uitbreidt en zo mogelijk verdwijnt. In een gezond lichaam met een goede stofwisseling kunnen kankercellen zich niet handhaven, aldus Cornelis Moerman. Naast het gebruik van de genoemde voedingssupplementen bestaat het zogeheten Moermandieet uit de dagelijkse consumptie van biologische verse groeten (ook als sap), vers fruit, met de nadruk op zure vruchten, vooral citroenen, ongeraffineerde graanproducten, met name volkorenbrood en zilvervliesrijst, peulvruchten bij voorkeur groene erwten en zuivelproducten in de vorm van boerenkarnemelk, boerenkaas, roomboter en eidooiers.
Definitieve oplossing ?
Heeft dokter Moerman met zijn visie de definitieve oplossing van het kankervraagstuk verschaft ? Nee, en dat heeft hij zelf ook nooit beweerd, ook al hebben zijn tegenstanders dat wel vaak geroepen. Moerman heeft letterlijk gezegd:
“Gesteld echter dat iemand gedurende zijn leven steeds mijn dieet zou hebben gevolgd, maar hij krijgt op een dag, hoe dan ook, carcinogene stoffen in zijn lichaam, dan ligt de zaak geheel anders, want het zou best mogelijk zijn dat er carcinogene stoffen bestaan die een direct funeste invloed hebben op het afweersysteem en het herstelvermogen, zodat carcinoomcellen, zodra ze ontstaan, vrij spel hebben, omdat aan “de onderdrukker”- het afweersysteem – elke macht is ontnomen om kwaadaardige cellen direct de kop in te drukken. Eenzelfde opmerking zou ik kunnen maken ten aanzien van de straling van de atoombom in Hirosjima, en de ontbladeringsvergiften die gebruikt zijn tijdens de oorlog in Vietnam. Hierover kan ik niets vertellen. Wat ik bestudeerd heb is de voeding…”
Bij het bestrijden van kanker heeft Moerman dus altijd benadrukt dat het gaat om kanker als gevolg van onvolwaardige voeding.
Patiënten die hun genezing toeschreven aan de Moermanmethode gaven overigens ook aan dat er nog een andere belangrijke –psychologische- factor meespeelde: hun wil om te blijven leven en hun inzet daar zelf iets aan te kunnen doen. Ook de liefde en steun van hun omgeving hebben volgens hun zeggen een grote rol gespeeld. Het verband tussen een hoge therapietrouw, een sterke wil, de grote steun binnen het gezin en de kans om inderdaad te genezen geven duidelijk aan wat door recente onderzoeken in de psychoneuro-immunologie wordt bevestigd. Namelijk dat deze factoren soms in staat zijn de roestige motor van een haperend immuunsysteem opnieuw aan de praat te krijgen. Maar verkeert de kanker eenmaal in een onomkeerbaar stadium, en is de lichamelijke conditie van de patiënt ernstig verslechterd en de therapie ook nog eens te laat gestart dan wordt het heel moeilijk om de weerstandmotor weer op gang te brengen en blijft genezing meestal uit. In zo’n situatie is de Moermanbehandeling nog altijd van grote palliatieve waarde om de kwaliteit van leven tot het einde zoveel mogelijk in stand te houden.
Houtsmuller
Dr. Hans Houtsmuller, nu 88 jaar ( “Ik vind het leven nog heerlijk ! ”), was jaren lang onderzoeker en praktiserend internist op het terrein van voeding en chronische ziekten. Ook had hij twaalf jaar zitting in de Voedingsraad. Door eigen gezondheidsproblemen verdiepte hij zich in de opvattingen van dr. Moerman, die hij veelbelovend vond. Hij paste ze op zichzelf toe en ondervond daardoor een sterke verbetering van zijn lichamelijke conditie en vitaliteit. Maar sommige opvattingen van Moerman prikkelden hem tot verder onderzoek. De geneeskunde is nu eenmaal geen statische wetenschap en bijstellingen en verfijningen zijn voortdurend nodig. Zo verbood Moerman de consumptie van water, koffie, thee, alcohol, vis en aardappelen. Houtsmuller vond dat het beperken van water – waarvan Moerman dacht dat het kankerweefsel zou bevorderen – een kwelling voor de kankerpatiënt was. Water drinken mag dus, maar dan wel zo zuiver mogelijk. Dokter Moerman had overigens gelijk dat koffie kankerverwekkend was. Maar dat kwam niet door de koffie, maar door de verkeerde brandingstechniek. Door te veel en te vaak branden van de bonen ontstaan kankerverwekkende koolwaterstoffen. Sinds de jaren 70 van de vorige eeuw is deze brandingstechniek echter verboden. Koffie is dus niet alleen veilig, maar ook gunstig wegens de kankerremmende stoffen die erin zitten. Wat thee betreft is gebleken dat vooral groene thee rijk is aan catechinen die tumorremmend werken. De consumptie van alcohol is wel in verband gebracht met pancreas, mond, keel en slokdarmkanker, maar een matig gebruik van (biologische) rode wijn is vooral door zijn gehalte aan resveratrol volgens Houtsmuller bijzonder waardevol. Vis, en vooral vette vis zoals tonijn, haring, makreel, sardines en zalm horen door hun hoge concentraties aan omega-3-vetzuren beslist thuis in een antikankerdieet. Het verbod op het eten van aardappelen vond Houtsmuller niet gerechtvaardigd vanwege de glutathion- een kankerremmende substantie – die er in zit. Rijst bevat geen glutathion. In de strijd tegen kanker zag Moerman het meest in zijn dieetaanpak als solotherapie. Houtsmuller is een representant van de en-én-groep. Daarbij is naast versterking van het immuunsysteem door voedingsmaatregelen ook plaats voor chirurgie, radiologie en chemotherapie. Volgens Houtsmuller moet bij de oncologische benadering het accent vooral liggen op chirurgische eliminatie van kwaadaardig tumorweefsel en als de situatie het toelaat minder op radiologische behandeling vanwege de massale opwekking van vrije radicalen die een groot aantal gezonde cellen mee vernietigd en zo het DNA kan beschadigen.
Kentering
In de medisch-academische wereld is inmiddels een kentering gaande. De rol van voeding op het ontstaan van kanker wordt meer en meer erkend. Zo verscheen in de Verenigde Staten in 1999 de eerste druk van het bijna 700 pagina’s tellend gezaghebbende standaardwerk Nutritional Oncology. Het is geschreven door een groot aantal gerenommeerde voedingsspecialisten onder andere van de Harvard Medical School en het beroemde Memorial Sloan-Kettering Cancer Center in New York. In het boek wordt gewezen op het belang van stoffen in de voeding die niet alleen kanker kunnen voorkomen, maar ook effectief kunnen bestrijden. In 2006 volgde een tweede aanzienlijk uitgebreide druk. In 2008 werd in Nederland aan de Wageningen Universiteit Ellen Kampman benoemd tot persoonlijk hoogleraar Voeding & Kanker. Zij promoveerde op het onderwerp “De rol van zuivel bij het voorkomen van dikke darmkanker”. Haar leeropdracht richt zich niet alleen op voeding bij de preventie van kanker, maar ook op voeding bij kankeroverleving. Zij publiceerde inmiddels meer dan 100 artikelen in internationale vaktijdschriften en is senior editor van het tijdschrift Cancer Epidemiology Biomarkers and Prevention van de American Association of Cancer Research. In 2007 bracht het Wereld Kanker Onderzoek Fonds – dat deel uitmaakt van het Internationale World Cancer Research Fund ( WCRF) een folder uit met de titel Eet Gezond- Leef Gezond, Stappen die u kunt nemen om het risico op kanker te verlagen. De voedingsadviezen die daarin staan doen sterk denken aan de opvattingen van Moerman. Maar we zijn er nog lang niet en er moet nog veel onderzoek worden verricht. De resultaten daarvan zijn tot nu toe hoopgevend en vinden bij een groeiend aantal wetenschappers, artsen en voedingskundigen gehoor. Gelukkig is er ook bij het brede publiek een groeiend bewustzijn om anders te eten en te leven als het gaat om het bestrijden van volksvijand nummer 1. En mocht deze tendens zich doorzetten, dan zou het zomaar kunnen dat ergens in de toekomst van Cornelis Moerman – en de nutritionele oncologie in bredere zin – wordt gezegd: “Nieuwe gedachten en nieuwe waarheden maken drie fases door. Eerst wordt er de spot mee gedreven. Dan worden ze fel bestreden en tenslotte worden ze als vanzelfsprekend beschouwd” [ Arthur Schopenhauer ]
Geraadpleegde literatuur:
Retrospectief onderzoek naar de effectiviteit van de Moermantherapie bij kankerpatiënten- drs. J. Wiese en drs. E.Valstar – SDU uitgeverij, Den Haag, 1991
Niet-Toxische Tumortherapie, een aanvulling – dr. A.J. Houtmuller, Uitgave Bohn Stafleu Van Loghum, 1995, Houten
Het Dr. Houtsmullerdieet – dr. A.J. Houtsmuller en drs. M.M.A. Lubrecht, Uitgave Bohn Stafleu van Loghum, 1997, Houten
Links: www.ngoo.nl www.wcrf.nl en www.moermanvereniging.nl
Gerelateerd: “Puur, wit en dodelijk”*
Delen.
Chris
Anthon, je blijft toch maar heerlijke artikelen schrijven; toch weer even bewust maken van belangrijke visies die steeds weer (onbewust) inslapen. Het is net als in ons beroep waarbij patiënten vergeten te oefenen als het goed gaat en weer starten of aan de bel trekken als het misgaat.
Gr. Chris van Haasteren, fysiotherapeut