Momenteel worden optimale concentraties van de actieve vorm van vitamine D in het bloed doorgaans op minimaal 75 nmol/l (30 ng/ml) gesteld. Het aantal mensen met een slechte botdichtheid, zwakke spieren, tandvleesaandoeningen, autoimuunziektes, vatbaarheid voor infecties, darmkanker etc. etc. neemt af bij een stijging van het vitamine D gehalte tot 75 nmol/l en volgens sommige onderzoeken zelfs tot 90-100 nmol/l.
Bekend is dat de meerderheid van de mensen het hele jaar door lagere gehaltes vitamine D in hun bloed hebben. ‘s-Winters lijkt een meerderheid van de Nederlanders zelfs een gehalte van minder dan 30nmol/l te hebben. Zo bleek uit een onderzoek onder 208 Nederlanders dat dit bij 76% van hen het geval was. In dat onderzoek gaf men de proefpersonen verschillende doseringen vitamine D en men registeerde ook het lichaamsgewicht. Het bleek dat de benodigde extra vitamine D hoger was bij een hoger lichaamsgewicht en uiteraard ook bij een lager aanvangsgehalte. In het artikel staat de volgende formule die gebruikt zou moeten worden als men het vitamine D gehalte weet: 40 x (75 – het gemeten gehalte) x lichaamsgewicht in kg. Het getal dat hieruit komt is dan de totale benodigde hoeveelheid extra vitamine D. Iemand van 70kg met een vitamine D gehalte van 30 nmol/l heeft zo 3000 IE per dag extra nodig om na zes weken op 75 nmol/l te komen. Als hij 90 kg weegt is er dan 3850 IE vitamine D per dag extra nodig.

Andere onderzoekers die vele voorgaande studies op dit gebied hadden bestudeerd kwamen tot de conclusie dat mensen ouder dan 65 jaar meer vitamine D nodig hebben dan jongere mensen om hun vitamine D gehaltes op 75 nmol/l te krijgen. Waarschijnlijk houdt dit verband met het gegeven dat bij het ouder worden er veel meer zonlicht nodig is om vitamine D aan te maken. Men kwam tot de conclusie dat jongere mensen bij een tekort, zoals ‘s-winters doorgaans het geval is, 2000 IE vitamine D per dag nodig hebben en senioren 5000 IE per dag.

Deze getallen kunnen wat naar beneden worden bijgesteld als men de vitamine D bij de hoofdmaaltijd inneemt. De opname is dan het beste, zo bleek uit een ander onderzoek. In dit kleine onderzoek onder osteoporose patiënten die al extra vitamine D kregen bleek dat het gehalte met 50% steeg nadat men het vitamine D supplement al enige tijd niet ‘s-morgens maar bij de hoofdmaaltijd had ingenomen.

Al met al komen we tot de conclusie dat het verstandig zou zijn het vitamine D gehalte te laten controleren en afhankelijk van de uitslag volgens de formule in de eerste alinea te suppleren. Veel mensen zullen dit niet (kunnen) doen. Voor hen de volgende vuistregel. In de maanden oktober-maart, wanneer de zonkracht in Nederland niet of nauwelijks in staat is vitamine D aan te maken, is het verstandig voor een jong volwassenen van 70 kg circa 1500ie vitamine D per dag extra in te nemen tijdens de hoofdmaaltijd. Per 10 kg hoger (of lager) lichaamsgewicht 200 IE meer (of minder). In de maanden april tot september hoeven mensen met een lichte huidskleur die regelmatig onbeschermd in de zon komen geen extra vitamine D in de nemen. Mensen ouder dan 60, mensen met een donkere huidskleur en degenen die niet zonder zonnebrandcreme of gezichtsbedekking in de zon komen echter wel. Vette vis is de enige voedselbron met een hoog vitamine D gehalte. Als men geregeld haring, zalm, makreel en sardientjes eet is de behoefte aan extra vitamine D lager.

European Society of Endocrinology, 5 feb. 2010

Susan J. Whiting, Mona S. Calvo
Molecular Nutrition & Food Research
Volume 9999 , Issue 9999

Journal of Bone and Mineral research, 2010

BMJ 2010; 340:b5500

Delen.