Melk, sterfte en heupfracturen

© Noemi Ventosa
© Noemi Ventosa

Onlangs baarde de publicatie van een Zweedse studie nogal wat opzien. Onderzoekers bleken een sterk verband gevonden te hebben tussen het drinken van melk en een verhoogde kans op voortijdig overlijden en op botbreuken. In diverse kranten en op websites verschenen commentaren van deskundigen die me na lezing nogal verbaasden. Zowel de voedingswetenschappers Katan en Seidell als de voorlichtingswebsite van Het Voedingscentrum bagatelliseerden de resultaten. Zo staat op de site van het Voedingscentrum, dat het drinken van melk juist aanbeveelt, te lezen dat dergelijk epidemiologisch onderzoek geen oorzaak en gevolg kan bewijzen en dat er andere onderzoeken zijn geweest die geen verband konden leggen tussen het drinken van melk en sterfte en het drinken van melk en een verhoogde kans op botbreuken.1  Opvallend is dat deze commentatoren één belangrijk element onvermeld laten. Het hogere  sterfterisico bij vrouwen die minstens 3 glazen melk per dag gedronken hadden t.o.v.  de consumptie van minder dan één glas melk per dag was maar liefst 93%.  Een dergelijk onderzoek toont inderdaad slechts een correlatie aan, twee gebeurtenissen die gelijktijdig optreden, maar 93% is eenzelfde soort percentage dat je vind als je rokers met niet-rokers vergelijkt. Lees verder “Melk, sterfte en heupfracturen”

Veel of weinig proteïne?

Levensverwachting en kankerrisico.De lijntjes hoog proteïnedieet - ononderbroken lijn kruist de andere lijnen rond de 65
Levensverwachting en kankerrisico. De lijntjes hoog proteïnedieet – ononderbroken lijn- kruist de andere lijnen rond de 65 jaar

De afgelopen veertig jaar gold als gangbare mening dat vetten slecht zijn en proteïnen en koolhydraten goed of in ieder geval minder ongezond dan vet. Een vetarm dieet was gezond. Door het vele onderzoek naar de gunstige effecten van omega-3 vetzuren uit vooral vette vis en naar de gunstige effecten van olijfolie worden vetten niet meer per definitie als slecht beoordeeld. En door het succes van diverse proteïnerijke diëten om af te vallen met behoud van spierweefsel wordt ‘eiwitrijk’ door velen tegenwoordig als een positieve kwalificatie gezien. Suiker en andere snelle koolhydraten zijn steeds meer de gebeten hond. In het algemeen zien wij dit als een gunstige ontwikkeling al is het zeker niet zo dat alle koolhydraatrijke diëten ongezond zijn. Het nuttigen van veel suiker (sucrose) is uiteraard bijzonder onverstandig – zie Puur, wit en dodelijk – maar ongeraffineerde koolhydraten in combinatie met een hoge inname van vezels zijn een belangrijk onderdeel van een evenwichtig voedingspatroon. Over de dagelijkse ideale hoeveelheid eiwitten (proteïnen)  zijn de meningen van zelfs de meest vooruitstrevende voedingswetenschappers erg verdeeld. Wij waren vorig jaar, tijdens een symposium, getuige van een felle discussie tussen Kris Verburgh en prof. Frits Muskiet. Toen de auteur van “de Voedselzandloper” tijdens zijn lezing bij zijn 2de principe “Kijk uit met proteïne” was aanbeland onderbrak de professor hem abrupt door te stellen dat hij geen goed bewijs had voor zijn afwijzing van een vlees- en proteïnerijk dieet. Kris Verburgh citeerde heel koelbloedig diverse onderzoeken en experimenten die Muskiet echter niet als doorslaggevend bewijs beschouwde. Anthon en ik houden ons uiteraard reeds lang met het onderwerp van proteïne en veroudering bezig. Het lijkt er op dat de gunstige effecten van veel proteïnen op de korte termijn voor sommigen1 zoals spieropbouw en makkelijk verlies van vetweefsel, op de lange termijn snellere veroudering in de hand kan werken en mogelijk bepaalde vormen van kanker en atherosclerose bevorderen. Epidemiologisch onderzoek op dit gebied is echter niet eenduidig. De meeste studies laten een hogere sterfte zien bij een proteïnerijk dieet maar enkele van de best uitgevoerde studies 2 lieten geen enkel effect zien. De resultaten van een onlangs gepubliceerd onderzoek duiden er op dat de eiwitbehoefte verschilt naar gelang de leeftijd. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de tegenstrijdige resultaten van eerder onderzoek. Lees verder “Veel of weinig proteïne?”

Vastendieet met duurtraining; snel afvallen

Sommige mensen hebben er niet zo veel moeite mee om maaltijden over te slaan en op sommige dagen weinig te eten. Voor deze mensen kan wat in de Angelsaksische literatuur ‘intermittent fasting’ wordt genoemd een ideale manier zijn om vetweefsel te verliezen en gezonder te worden.  Als er op deze vastendagen ook nog gesport wordt is de winst die geboekt wordt opmerkelijk. Lees verder “Vastendieet met duurtraining; snel afvallen”

Het paleodieet

!kungDe veranderingen in de voeding van de afgelopen 100 jaar hebben in belangrijke mate bijgedragen aan de epidemie van welvaatsziekten – overgewicht, diabetes, hart- en vaatziekten, kanker enzovoort. Een tak van de voedingswetenschap en de biologie onderzoekt of niet slechts de industriële voeding maar ook  de veranderingen in het voedingspatroon van de mens sinds het begin van de landbouw – zo’n 10 000 jaar geleden – de gezonde optimale levensduur van de mensen heeft ondermijnd. Voedingswetenschap is te beschouwen als toegepaste biologie. Bij biologie hoort evolutie.

“wij zijn de erfgenamen van de overgeërfde eigenschappen van miljoenen jaren. Het overgrote deel van onze biochemie en fysiologie zijn afgestemd op de levensomstandigheden die bestonden voor het ontstaan van de landbouw ongeveer 10 000 jaar geleden. Genetisch is het menselijk lichaam bijna identiek aan het eind van het paleolithicum, zo’n 20 0000 jaar geleden”

aldus S. Boyd Eaton, één van de grondleggers van de wetenschappelijke evolutionaire benadering van voeding en gezondheid.

Uit studies van recente jagers-verzamelaarsculturen zoals op de Trobriand eilanden en de Hadzabe in Tanzania, blijkt dat de levensverwachting laag is vanwege een hoge kindersterfte maar dat de levensverwachting op 50 jarige leeftijd even hoog is als in Europese landen op die leeftijd ondanks het ontbreken van medische zorg en de gebrekkige hygiëne. Lees verder “Het paleodieet”

Verleng je houdbaarheid!

Vanaf het moment van je geboorte ben je net als een auto onderhevig aan slijtage. Maar anders dan een auto is het lichaam een machine die zichzelf kan repareren. Elke seconde van de dag zijn er miljoenen enzymen in de weer om op celniveau rommel op te ruimen, breuken te lijmen en nieuwe structuren op te bouwen. Zo worden continu sporen van de tijd gewist. Dit zelf herstellende vermogen werkt bijna perfect. Ik zeg bijna, want het lichaam is uitgerust met het vermogen om slechts 99,9% van de slijtage weg te werken. Dat betekent dat zich door de jaren heen op moleculair niveau langzaam schade opstapelt. En hoeveel  vitaminepillen je ook slikt en hoe fanatiek je ook sport, je zult de vitaliteit die je had toen je achttien jaar was niet meer bereiken. Maar geef de moed niet op, want er is ook goed nieuws.  Je kunt de slijtage namelijk tot op zekere hoogte remmen is de mening van Pim Christiaans en Hanny Roskamp, auteurs van de boeken De Houdbare Man en De Houdbare Vrouw.

Genetisch ?

Lichamelijke veroudering is voor een groot deel niets anders dan oplopende schade, veroorzaakt door het verschil in slijtage en herstel. Hoe beter je capaciteit is om schade te repareren, hoe langer je gezond en fit zult blijven. En die capaciteit kun je met de juiste maatregelen versterken. Lees verder “Verleng je houdbaarheid!”

Groene theedrinkers op leeftijd minder fragiel en hulpbehoevend

Ouderen die veel groene thee drinken blijven langer fit en zijn minder hulpbehoevend dan hun leeftijdsgenoten. Japanse onderzoekers concluderen dit na onderzoek onder 14 000 65-plussers.

Deze mensen, van wie men gedetailleerde gegevens bezat over de gezondheidstoestand en van hun eet- en andere leefgewoonten, werden 3 jaar gevolgd. Men keek of er een verband bestond tussen de hoeveelheid groene thee die men gewoon was te drinken en het optreden van wat men plotselinge functionele invaliditeit noemt d.w.z. hoeveel mensen werden hulpbehoevend door bijvoorbeeld een hartaanval, beroerte, gebroken heup of ernstige depressie. Omdat gezonde leefgewoonten vaak samen gaan trachtte men zo goed mogelijk te corrigeren voor factoren als de hoeveelheid vis en soja die men at en of men participeerde in het sociale leven. Het bleek dat hoe meer groene thee er gedronken werd hoe kleiner de kans op functionele invaliditeit. De groep die minstens 5 koppen groene thee per dag dronk had 35% minder risico hulpbehoevend te worden (het ongecorrigeerde cijfer was 51%). Bij 2/3 koppen per dag was dit percentage 25% t.o.v. de groep die minder dan 1 kop groene thee per dag dronk.
Het verminderde risico van groene thee op invaliditeit van de ouderen schrijven de auteurs met name toe aan de bescherming die groene thee biedt tegen een beroerte, dementie en botontkalking. Lees verder “Groene theedrinkers op leeftijd minder fragiel en hulpbehoevend”

Supplementgebruik vermindert sterfte?

Amerikaanse wetenschappers volgden 77719 mensen van tussen de 55 en 76 jaar gedurende gemiddeld drie jaar. Van 13 vitamines en mineralen en van een aantal andere voedingssupplementen (visolie, chondroïtine, glucosamine, ginkgo, knoflook, sabalpalm en vezelsupplementen) werd bijgehouden wat mensen hiervan op eigen gelegenheid dagelijks gebruikten. Na afloop werd gekeken wat de invloed van de afzonderlijke vitamines, mineralen en andere supplementen op de sterfte kon zijn geweest.
Het gebruik van bijna alle onderzochte stoffen was geassocieerd met een lagere sterfte, zij het dat dit in de meeste gevallen niet ‘statistisch significant’ was, d.w.z. de geringere sterfte kon ook aan toeval of andere factoren te danken zijn. Van de vitamines en mineralen (vitamines C, E en calcium waren niet onderzocht) scoorden magnesium, zink en – opvallend genoeg want deze stof heeft bij veel voedingswetenschappers een slechte naam -β-caroteen het beste met zo’n 8% lagere sterfte.
Grotere verschillen vond men bij de overige voedingssupplementen. Zoals in vele onderzoeken was de sterfte onder de gebruikers van visoliecapsules een stuk lager, in dit geval 17%. Knoflook noteerde een 11% lagere sterfte en ginkgo 4% in de hoog- en 16% in de laaggedoseerde groep. Het meest opmerkelijke van dit onderzoek was de 17% en statistisch significant lagere sterfte bij gebruik van glucosamine en van chondroïtine. Deze supplementen worden doorgaans geslikt tegen gewrichtsklachten.
In The Encyclopedia of Natural Medicine uit 1998 van Murray en Pizzorno, dat jarenlang als naslagwerk op mijn buro lag, staan een aantal alinea’s over glycosaminoglycans waartoe chondroïtine en glucosamine behoren en de meer dan 50 klinische studies die aantoonden dat deze glycosaminoglycans werkzaam zijn tegen aandoeningen van de bloedvaten1. De auteurs van dit onderzoek sluiten niet uit dat deze twee stoffen al het epitheelweefsel – bloedvaten, huid, darmen en longen – mogelijk kan beschermen tegen diverse aandoeningen.

1) Murray en Pizzorno geven zes referenties van studies. Vijf gebruikten mesoglycan en één chondroïtine.

American Journal of Clinical Nutrition, doi:10.3945/ajcn.2009.28639
Vol. 91, No. 6, 1791-1800, June 2010