MCT olie of ketogeen dieet bij epilepsie?

Een vetrijk, koolhydraatarm ‘ ketogeen’ dieet, wordt veel toegepast  als een dieetbehandeling voor epilepsie. Vooral bij ernstige gevallen die niet goed reageren op medicatie.  De aanmaak van ketonen bij een dieet met bijna geen koolhydraten wordt als een belangrijk mechanisme van deze behandeling verondersteld. Deze ketonen zijn voor hersencellen (neuronen en astrocyten) een energiebron die efficiënter is dan glucose, wat resulteert in gunstige metabole veranderingen, zoals het verhogen van de adenosinespiegels.  Dit dieet is rond 1920 ontwikkeld om het effect van vasten na te bootsen. Van oudsher is bekend dat vasten het aantal epilepsieaanvallen vermindert of helemaal doet stoppen.
Sommige studies hebben de laatste tijd echter de centrale rol van ketonen in twijfel getrokken. Van  verzadigde vetzuren met middellange ketens, die deel uitmaken van  een veelgebruikte variant van het dieet (het middellange-keten triglyceriden (MCT) ketogeen dieet), is aangetoond dat het direct remming veroorzaakt van AMPA-receptoren (glutamaatreceptoren) en  de celenergetica kan veranderen door middel van mitochondriale biogenese.
Door deze mechanismen zullen vetzuren met middellange ketens in plaats van ketonen het begin van aanvallen blokkeren en de aanvalsdrempel verhogen. Dit is althans wat gesteld wordt in een belangrijk artikel in The Lancet Neurology. Als dit klopt hoeft het dieet veel minder streng te zijn en mogen er meer koolhydraten gegeten worden als er MCT olie – meestal gezuiverde kokosolie – aan de voeding wordt toegevoegd. Lees verder “MCT olie of ketogeen dieet bij epilepsie?”

Antidepressieve werking zink

Suppletie met het mineraal zink kan mogelijk een antidepressieve werking hebben. Dit blijkt uit enkele onderzoeken. De werking zou kunnen berusten op een verhoging van het BDNF (brain derived nerve factor) gehalte.

Aan een onderzoek van de universiteit van Teheran deden 50 mensen mee. 35 vrouwen en 15 mannen. Ze hadden allemaal overgewicht en 30 van hen had last van depressiviteit.  De mate van depressiviteit werd beoordeeld aan de hand van de Beck Depression vragenlijst. Men kreeg, gedurende 12 weken,  30 mg zink (gluconaat) per dag of een placebo.  In de groep die de zinktabletten had gekregen steeg het BDNF-gehalte. Een laag gehalte van deze zenuwstimulerende, neurotrofe factor speelt een rol bij depressiviteit.

A = het BDNF gehalte voor en na het gebruik van de zink of placebotabletten. B = de verandering in het BDNF gehalte

Lees verder “Antidepressieve werking zink”

Vitamines en mineralen bij ADHD

Enkele onderzoeken wijzen uit dat een deel van de kinderen en volwassenen met ADHD baat kunnen hebben bij extra vitamines en mineralen. De dosering die in deze recente onderzoeken is gebruikt was tamelijk hoog. Deze therapie is echter zeker geen wondermiddel. Lees verder “Vitamines en mineralen bij ADHD”

Resveratrol bij schizofrenie

Astrocyt

“Mensen die lijden aan schizofrenie hebben in meer of mindere mate last van paranoia, waanideeën en/of hallucinaties met bijbehorende angsten en vijandigheid. Die ziekteverschijnselen worden, om onduidelijke reden, positieve symptomen genoemd. Daarnaast kan er sprake zijn van gevoelsvervlakking, concentratiestoornissen, verwaarlozing en gebrek aan sociale interesses. Dit worden de negatieve symptomen genoemd. Medicijnen uit de groep antipsychotica hebben vooral, en mogelijk uitsluitend, effect op de positieve symptomen.” De vitamines foliumzuur, vitamine B12 en het aminozuur n-acetylcysteïne kunnen deze negatieve symptomen verminderen. Hierover hebben we al eerder geschreven. Nu blijkt dat resveratrol ook van nut kan zijn bij schizofrenie. Het betreft een onderzoek met mensen die het veel gebruikte medicijn risperidon kregen.

Resveratrol passeert de bloed-hersenbarrière vanwege zijn lipofiele karakteristiek en kan een aanzienlijke rol spelen bij het voorkomen van neuro-inflammatie en oxidatie in de hersenen. Bovendien kan resveratrol neurotrofe factoren (neurotrofines) genereren door astrocyten te stimuleren, wat leidt tot de heropleving van verstoorde dopaminerge neuronen. Al met al lijkt het erop dat resveratrol een positief effect zou kunnen hebben op schizofreniepatiënten en hun symptomen, met name negatieve symptomen, kan verbeteren.

Daarom zetten men in Iran dit gerandomiseerde, dubbelblinde en placebogecontroleerde onderzoek op en werden schizofreniepatiënten toegewezen om ofwel 200 mg resveratrol  per dag ofwel een placebo te krijgen naast een stabiele dosis risperidon, gedurende 8 weken. De 52 patiënten die het onderzoek voltooiden werden tijdens de proefperiode beoordeeld met behulp van een aantal standaard tests zoals de positieve en negatieve syndroomschaal, de extrapiramidale symptoombeoordelingsschaal (dit betreft bijwerkingen van antipsychotica zoals pisperidon) en de Hamilton Depression Rating Scale.

De helft van de deelnemers kreeg naast de risperidon (4-6 mg) 200 mg resveratrol per dag. De anderen een placebo. A) Het verloop in de ernst van de negatieve symptomen zoals gebrek aan energie, inspiratie, levensvreugde en initiatief.

Lees verder “Resveratrol bij schizofrenie”

Mogelijke relatie paracetamol met autisme en ADHD

Blootstelling aan paracetamol in de baarmoeder kan mogelijk het risico van een kind op ADHD en autismespectrumstoornis verhogen. Dit blijkt uit een Amerikaans onderzoek uitgevoerd door mensen van de Johns Hopkins University Bloomberg School of Public Health in Baltimore.
De onderzoekers analyseerden gegevens van de Boston Birth Cohort, een langetermijnstudie van factoren die de zwangerschap en de ontwikkeling van het kind beïnvloeden. Ze verzamelden navelstrengbloed van 996 geboorten en maten de hoeveelheid paracetamol en twee van de bijproducten in elk monster. Tegen de tijd dat de kinderen gemiddeld 8,9 jaar oud waren, werd bij 25,8% alleen de diagnose ADHD gesteld, 6,6% alleen met autismespectrumstoornis en 4,2% met beiden. De onderzoekers classificeerden de hoeveelheid paracetamol en de bijproducten in de monsters in 3 groepen van laag naar hoog. Vergeleken met het laagste derde deel, was het middelste derde deel van de blootstelling geassocieerd met ongeveer 2,26 keer het risico op ADHD. Het hoogste derde deel van de blootstelling was geassocieerd met 2,86 keer het risico. Evenzo was het autisme-risico hoger voor degenen in het middelste derde deel (2,14 keer) en het hoogste derde deel (3,62 keer).De auteurs concluderen dat hun resultaten eerdere studies ondersteunen die blootstelling aan paracetamol in de baarmoeder verbinden met ADHD en autismespectrumstoornis. Er is echter wel meer onderzoek nodig om een echt oorzaak-gevolg relatie tussen de twee factoren vast te stellen.

Association of Cord Plasma Biomarkers of In Utero Acetaminophen Exposure With Risk of Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder and Autism Spectrum Disorder in Childhood Yuelong Ji, PhD JAMA Psychiatry. Published online October 30, 2019