Mensen die lijden aan schizofrenie hebben in meer of mindere mate last van paranoia, waanideeën en/of hallucinaties met bijbehorende angsten en vijandigheid. Die ziekteverschijnselen worden, om onduidelijke reden, positieve symptomen genoemd. Daarnaast kan er sprake zijn van gevoelsvervlakking, concentratiestoornissen, verwaarlozing en gebrek aan sociale interesses. Dit worden de negatieve symptomen genoemd. Medicijnen uit de groep antipsychotica hebben vooral, en mogelijk uitsluitend, effect op de positieve symptomen.
De B-vitamine folaat (foliumzuur) speelt een rol in de stofwisseling van tal van stoffen in de hersenen. Lage gehaltes zijn in het verleden al in verband gebracht met een verhoogde kans op schizofrenie. Volgens Donald Goff, één van de onderzoeksleiders van de hier besproken studie, bleek dit o.a. in Nederland tijdens en na de hongerwinter. Andere vitaminetekorten, zoals van vitamine B3, zullen ons inziens hier ook een rol hebben gespeeld. Volgens Donald Goff heeft het foliumzuurgehalte van schizofreniepatiënten een sterke voorspellende waarde als het gaat om de ernst van de negatieve symptomen. Ook een tekort aan vitamine B12 kan allerlei psychische klachten veroorzaken> Hieraan hebben we al diverse artikelen gewijd zoals bijv. in “Ik ben toch niet gek?”
In het hier besproken Amerikaanse onderzoek 1 werden 140 stabiele schizofreniepatiënten die veel last hadden van negatieve symptomen in twee groepen verdeeld. De ene groep kreeg, gedurende 16 weken, 2 mg foliumzuur en 400 μg vitamine B12 per dag. De andere groep was de controlegroep die een placebo kreeg. Het bleek dat de vitamines geen invloed hadden op de positieve symptomen – waar deze patiënten vanwege de medicatie toen weinig last van hadden – maar wel op de negatieve symptomen. Voor de gehele groep was dit verschil niet ‘statistisch significant’ d.w.z. gemiddeld niet zo groot. Bij mensen die bij aanvang een laag gehalte van de betreffende vitamines hadden was de verbetering wel statistisch significant. Ook werden de mensen ingedeeld naar bepaalde genotypes wat betreft foliumzuurmetabolisme. Degenen met een bepaald genotype dat erop duidt dat men minder goed in staat is foliumzuur op te nemen hadden het meeste baat bij de extra vitamines.
De behoefte aan foliumzuur is dus individueel zeer verschillend. Ontdekker van B-vitamines en naamgever van foliumzuur Roger Williams zou bijzonder veheugd zijn geweest met dit onderzoek. Hij lanceerde ooit het concept van de biochemische individualiteit. De orthomoleculaire gedachte is grotendeels op zijn ideeën over de sterk variërende behoefte aan vitamines en andere voedingsstoffen gebaseerd.
1) In de VS is de inname van foliumzuur een stuk hoger dan in Nederland omdat brood en andere tarweproducten verrijkt zijn met foliumzuur.
Randomized Multicenter Investigation of Folate Plus Vitamin B12 Supplementation in Schizophrenia; JAMA Psychiatry. 2013;():1-9. doi:10.1001/jamapsychiatry.2013.900
Gerelateerd: Vitamines tegen bijwerkingen neuroleptica
Acetylcysteïne bij schizofrenie
Delen.
M.
> Die ziekteverschijnselen worden, om onduidelijke reden, positieve symptomen genoemd.
Die redenen zijn niet onduidelijk, maar het begrip wordt hier in wetenschappelijke zin gebruikt. Net zoals je blij mag zijn bij een negatieve HIV-test, waarbij negatief betekent dat er niks gevonden is, en dat is goed.
Positief moet je hier niet als “goed” of “fijn” opvatten, maar als iets wat erbij komt, gedrag wat extra is tov “normaal”, bv het horen van stemmen. Negatieve symptomen zijn het wegvallen van dingen, zoals interesses die verdwijnen. Negatieve symptomen zijn vaak een minder goede indicator, omdat het wegvallen van iets makkelijker aan diverse oorzaken toegeschreven kan worden.