Twee begrippen die ogenschijnlijk weinig met elkaar te maken hebben. Voor zover u de term niet kent: zerotolerance- of nultolerantie in goed Nederlands – is een beleid dat door overheden wordt gevoerd om het kleinste criminele vergrijp direct en hard te straffen. Maar ook de politieagenten in ons prachtig gebouwde lichaam kunnen direct en hard tegen ongewenste indringers optreden. En die acties vinden dan ook regelmatig plaats. Meestal merkt u daar niets van; maar in bepaalde situaties des te meer ! Het kan bijvoorbeeld zomaar gebeuren dat als u iets “verkeerds” eet uw bewakingssysteem dat voedsel niet als vriend maar als vijand beschouwt. Zo’n culinair vergrijp wordt dan vrijwel ogenblikkelijk en genadeloos afgestraft met een hele serie vervelende symptomen. Personen die lijden aan voedselallergieën kunnen u er alles van vertellen. Coeliakiepatiënten [mensen met glutenintolerantie] weten maar al te goed dat zelfs het eten van een kruimeltje glutenrijk voedsel, ogenblikkelijk negatieve consequenties kan hebben. Begrippen als glutenintolerantie en nultolerantie zijn dus – ook fysiologisch gesproken – duidelijk met elkaar verbonden.
Wat is coeliakie?
Coeliakie is een chronische darmaandoening, die gekenmerkt wordt door een aangeboren glutenintolerantie die bij een onaangepast dieet leidt tot een beschadiging van het darmslijmvlies. De ziekte wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een immunologische reactie tegen gliadine, een eiwitje uit het glutencomplex. Gluten is de naam voor een groep van eiwitten die voorkomt in granen. Overigens bevatten niet alle granen, zoals rijst en maïs, de gliadinefractie. De symptomen tussen patiënten onderling kunnen ook sterk variëren. Bij baby’s en jonge kinderen kunnen groeiachterstand en darmproblemen ontstaan, zodra ze in aanraking komen met glutenbevattende producten. De klassieke verschijnselen bij de meeste coeliakiepatiënten zijn niet altijd even hevig, maar gewichtsverlies, een opgezette buik, lusteloosheid, gebrek aan eetlust, bloedarmoede, sterke stemmingswisselingen, spierklachten, en vruchtbaarheidsproblemen passen wel in de symptomatologie. De karakteristieke diarree bij coeliakie is bleek en volumineus met een penetrante geur. Veel van deze verschijnselen staan in relatie tot het onvermogen van de dunne darm om vitale nutriënten, zoals vitaminen en mineralen op een adequate manier te absorberen, waardoor gebreksziekten ontstaan. De veranderingen in het darmslijmvlies maken het bijvoorbeeld moeilijker om vetoplosbare vitamines, zoals A,D,E,K te verwerken en op te nemen. Bloedarmoede kan zich ontwikkelen via verschillende wegen zoals malabsorptie van ijzer, foliumzuur en vitamine B12. Gebrek aan calcium en vitamine D kan leiden tot een verminderd mineraalgehalte van het bot met op de lange termijn osteoporose of osteopenie tot gevolg. Ongeveer 10% van de coeliakiepatiënten heeft een abnormale bloedstolling door een tekort aan vitamine K. Ook kunnen bepaalde antistoffen, zoals anti-gliadine ,endomysiumantistoffen en antiweefseltransglutaminase door klinisch-chemisch onderzoek in het bloed worden aangetoond. Reden waarom alleen artsen en medisch specialisten de juiste diagnose kunnen stellen, die pas definitief is na een endoscopie van de dunne darm. Er wordt dan een biopt uit het darmweefsel genomen die de typische ontstekingsreactie van de darmwand vertoont. Vroege opsporing van coeliakie levert een aanzienlijke gezondheidswinst op aangezien de symptomen met een glutenvrij dieet vanaf een vroeg stadium onder controle kunnen worden gehouden.
Genetische factor
Coeliakie heeft duidelijk een genetische component. Bij personen met de genetische markers HLA-B8 en DRw3 die zich op de celwanden bevinden, komt coeliakie vaker voor. [The International Journal of Biochemistry & Cell Biology 2004;36:17-24 ] De HLA-B8 marker wordt 85 tot 90 % vaker gevonden bij coeliakiepatiënten dan bij gezonde personen. HLA-B8 komt ook veel minder frequent voor bij leden van eeuwenoude agrarische bevolkingsgroepen, zoals in Azië, terwijl de marker juist bij Noord en Midden-Europeanen en bewoners van Noord West India veel vaker prevaleert [Nature Reviews Gastroenterology & Hepatology 2010 Apr;7(4):204-213 ] Dat kan te maken hebben met het feit dat in deze gebieden pas in de Middeleeuwen – rond het jaar 1000- werd overgegaan naar de productie van tarwe. Coeliakie komt hier dan ook veel vaker voor. In de VS met genetisch gesproken een gemengde bevolking, is de prevalentie van glutenintolerantie ongeveer 1 op 100 personen. Het gebruik van koemelk eeuwen geleden wordt door wetenschappers ook gezien als causatieve factor van coeliakie [ Gastroenterology 2005 Apr.;128(4) suppl. 1):S 47-S51 ] Studies laten zien dat borstvoeding bij baby’s plus de maatregel om koemelk en uit graan bereide voedingsmiddelen pas op veel latere leeftijd aan kinderen te geven, belangrijke bijdragen leveren om de kans op coeliakie te verkleinen. [The American Journal of Clinical Nutrition 2002;75:914-921 / Acta Pediatrica Scandinavica 1965 ;54:101-115 ]
Niet om u bang te maken…
The Journal of American Medical Association [2009 Sep 16;302 (11):1171-1178] vermeldt een Zweeds onderzoek waarbij 30.000 personen met glutenintolerantie tussen 1969 en 2008 werden gevolgd. Daarbij bleek dat de kans op overlijden bij deze patiënten was toegenomen. De sterftekans was ten opzichte van vergelijkbare personen zonder deze aandoening met 39% toegenomen. Omdat het veel jonge mensen betrof lijkt dit een flinke score, maar het gaat hier slechts over een absoluut hoger sterftecijfer van 2,9 per 1000 mensen per jaar. Patiënten met darmontstekingen, misschien omdat zij zich minder stringent aan het dieet hielden, hadden 72% meer kans te overlijden, dan mensen zonder glutenintolerantie. Gastroenterology -2009 Jul;137 ( 1 ):88-93 bericht dat minstens 55 ziektebeelden in relatie [kunnen] staan tot coeliakie en gevoeligheid voor gluten, zoals het prikkelbaar darmsyndroom, colitis ulcerosa, Crohn, bloedarmoede, migraine, epilepsie, chronische vermoeidheid, aften, botontkalking, reumatoïde artritis, lupus, MS, en vrijwel elke auto-immuunziekte. Er zijn aanwijzingen dat schildklierproblemen, diabetes type I, psychische afwijkingen – zoals schizofrenie – en sommige huidontstekingen in bepaalde gevallen in verband gebracht kunnen worden met glutenintolerantie [Current Opinion in Gastroenterology 2010 Mar; 26 (2):116-122 ]
Ter geruststelling
De behandeling bestaat uit het volgen van een strikt glutenvrij dieet, dat levenslang consequent gevolgd dient te worden. Tarwe, rogge, gerst en haver moeten van de menukaart geschrapt worden. Daardoor herstelt niet alleen het darmepitheel, ook de darmwerking verbetert waardoor de klachten afnemen. Boekweit en gierst zitten ook in het verdachtenbankje omdat ze prolaminen bevatten die net als gliadine antigeen kunnen werken. Amarant, quinoa en verschillende soorten rijst zoals bruine, rode, zwarte en wilde rijst, zijn goede glutenvrije graanvervangers. Glutenvrije producten zijn verkrijgbaar in natuurvoedingswinkels, maar het blijft belangrijk ook daar de etiketten op voedingsproducten kritisch te lezen, omdat z.g. tarwevrije producten toch gluten bevatten als productverbeteraar. Bij sommige patiënten kan het eten van één kruimeltje “gewoon” brood al leiden tot de [tijdelijke] terugkeer van de klachten. Recente onderzoeken laten wel zien dat totale uitbanning van glutenvrij voedsel niet voor elke coeliakiepatiënt altijd noodzakelijk hoeft te zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor haver. [ Gut 2002;50 (3):332-335 ] Maar voorzichtigheid is en blijft de moeder van de glutenvrije dieetkast. Een toenemend aantal maagdarmspecialisten is van mening dat een coeliakiepatiënt die het met de dieetvoorschriften niet zo nauw neemt een grotere kans heeft op darmkanker. Omdat glutenintolerantie ook andere voedselallergieën tot gevolg kan hebben zoals lactose-intolerantie en het lekkende darmsyndroom [leaky guts] is het zaak dat de bloedwaarden van nutriënten [vitaminen en mineralen] nauwkeurig worden bepaald en vervolgens verbeterd. Die maatregel is niet alleen noodzakelijk, maar leidt vaak tot een toegenomen levenskwaliteit en welbevinden van de patiënt. Alleen al het toedienen van zoiets eenvoudigs als een goed vitamine B-complex kan voor een behoorlijke verbetering zorgen. In een dubbelblind gerandomiseerd onderzoek kregen 65 coeliakiepatiënten – die jarenlang een glutenvrij dieet volgden – in een periode van zes maanden dagelijks doses van 800 mcg foliumzuur, 500 mcg vitamine B12 en 3 mg vitamine B6 of een placebo [ Alimentary Pharmacology & Therapeutics 2009 Apr 15; 29 (8):811-816 ] Door de vitaminesuppletie daalden hun bloedwaarden homocysteïne met 34%. Zij voelden zich daardoor niet alleen veel beter, maar hadden ook minder last van angstgevoelens. Een hoge homocysteïnespiegel kan medebepalend zijn voor het risico op cardiovasculaire problemen en sommige vormen van kanker. Het gebruik van een kwalitatief goed multivitamine en mineralenpreparaat plus extra vitamine D3 en omega-3-vetzuren – die ontstekingsremmend werken – kan bij coeliakie niet genoeg benadrukt worden. Probiotica verbetert eveneens de darmverteringsprocessen. In de orthomoleculaire geneeskunde wordt ook met wisselend succes gebruik gemaakt van zogeheten pancreasenzymen en enzympreparaten die dipeptidyl peptidase [DPP-IV] bevatten. Maar u zult begrijpen dat zulke toepassingen uitsluitend en alleen dienen te geschieden door een ter zake kundige arts of therapeut. Om het lot van patiënten te verbeteren zijn in Nederland de Nederlandse Coeliakie Vereniging [ www.glutenvrij.nl en www.jongenglutenvrij.nl ] en in België de Vlaamse Coeliakie Vereniging [ vcv.coeliakie.be ] actief. Beiden bieden informatie en steun aan coeliakiepatiënten [ en hun familieleden !], en bevorderen onderzoek naar de behandeling van deze vervelende ziekte.
Gerelateerd: Brood, daar zit wat in!
Delen.
peter Hammingh
Er Bestaat Gluten vrije haver !!!! Haver is in principe glutenvrij !!!
maar meestal verontreinigd met Tarwe, dáárom zijn de normale handelskwaliteiten niet geschikt voor Coeliakiepatienten.
Vraag : Hoe zit het ,wat meer specifiek ,met boekweit en gierst ?
Anthon
Peter, dank je wel voor je reactie. Goed te horen dat er gluten-vrije haver bestaat. Zoals ik schreef hebben niet alle coeliakie-patiënten een probleem met haver. Men zal dat zelf moeten ondervinden, want elk mens reageert anders op nutriënten. Dat geldt ook voor boekweit en gierst. Die kunnen wegens de aanwezige prolaminen een overgevoeligheidsreactie geven, maar ook dat is weer individueel bepaald. Voorzichtigheid blijft in elk geval geboden !
All the best !
Anthon
anoniem
Niet alle coeliakiepatienten hebben de “karakteristieke” diarree. Integendeel! Ook obstipatie en andere vormen, kleuren en geuren van ontlasting zijn mogelijk- dat zegt dus niet zo veel.
Coeliakie is niet aangeboren: het is een genetische aanleg. Bij de meeste patienten wordt coeliakie getriggerd door een auto-immuunreactie op een virus, in een later stadium van het leven. Dit is net als bij diabetes type 1.
Haver is tarweglutenvrij, maar heeft eigen gluten. Dit zijn niet de gliadines, maar de averines waar ook wel ’s mensen allergisch voor zijn.
Het is van belang dat er geen sprake is van kruisbesmetting: als haver wordt gekweekt op een stuk grond waar eerder een gliadinehoudend graan op groeide, kunnen er graankorrels mee geoogst worden die op het land zijn blijven liggen. Daarom is het van belang gecertificeerd glutenvrije haver te kopen. Als je bij de grens woont: kijk vooral in Duitsland. Dat scheelt een bak met geld, op allerlei glutenvrije producten.
Als je niet tarwe-allergisch bent, en geen coeliakiepatient bent, heeft het beperken van gluten in je dieet geen enkel nut. Beter is het, de geraffineerde graanproducten en zetmeelhoudende producten te beperken. Een normaal dieet, met voldoende groente en fruit, eiwitten en een beperkte zetmeel-opname uit granen (bv. maar 2 boterhammen per dag) is wel gezonder dan veel brood en pasta eten.