Laat ik, voordat u mij beschuldigt van eigengereidheid, direct even zeggen dat ik blij ben met de meeste beoefenaars der medische wetenschap. Als ik zie wat daar aan levensreddend werk wordt verricht, dan roept dat bij mij gevoelens van grote waardering op.
Vooral op het gebied van de chirurgie worden schitterende prestaties geleverd, waardoor heel wat mensen rakelings voor de zeis van Magere Hein zijn weggerukt. Toen bijna 10 jaar geleden mijn kransslagader het leuk vond zich gedeeltelijk te vernauwen en ik het gevoel had alsof een jong olifantje op mijn borstkas was gaan zitten, werd dit euvel met een dotterbehandeling en een stent in no-time uit de wereld geholpen. Ik heb de behandelend cardioloog voor zijn vlot en vakkundig ingrijpen destijds een mooie bedankkaart gestuurd.
Alternatief
Maar mijn vreugde over dokters loopt ook wel eens een fikse deuk op. Mag ik dat even toelichten ? Omdat ik qua leeftijd en medische geschiedenis [zie boven] in de zogeheten risicogroep val, krijg ik elk jaar van mijn huisarts een uitnodiging voor een griepvaccinatie. Maar ik heb daar geen zin in. Niet omdat ik arrogant wil zijn en het beter weet dan de dokter, maar er zijn andere manieren om een niet al te heftige virale infectie te lijf te gaan. [zie mijn blog “Vitamine C, een verhaal apart….] Bovendien is er onvoldoende bewijs dat de jaarlijkse griepvaccinatie van ouderen en hartpatiënten, diabetici en de meeste longpatiënten werkzaam en effectief is. Dat is geen bewering van mij, maar kunt u lezen in het vakblad voor arts en apotheker het Geneesmiddelenbulletin [Gebu 2011;45:109-117]
Als ik hem dat vertel is hij not amused, en zegt dan met een spottend lachje : “ga je dat soms weer alternatief met kruiden oplossen”? De lading van die zin zit hem in het “soms weer”…..
Toen ik voor de nazorg van mijn kransslagaderprobleem bij een andere cardioloog op het spreekuur verscheen, verzocht hij mij dringend statines [cholesterolverlagende medicijnen] te gaan slikken. Dat vond ik onzin, want mijn totaalcholesterol was vóór het debacle altijd al rond de 5,0 geweest. En aangezien ik iets van zulke pillen [en hun ernstige bijwerkingen] weet heb ik dat dus geweigerd. Er zijn n.l. alternatieve manieren met helemaal geen bijwerkingen om een kransslagader in puike conditie te houden, en dat vertelde ik hem ook. [zie mijn blog “About Good and bad Guys”] De man reageerde zeer geërgerd en stond boos achter zijn bureau op met de mededeling ”dan ben ik helemaal klaar met u. Als er iets met u gebeurt weet u mij te vinden of u kunt 112 bellen”. Ik bedankte hem voor het “vriendelijke” aanbod en vroeg hem of dit een bedreiging of een aanmoediging was. Dat was bijna 10 jaar geleden, en ik heb tot nu toe geen gebruik van zijn uitnodiging gemaakt. Op het moment dat ik dit schrijf verkeer ik zelfs in blakende gezondheid en ren ik trappen op en af als een jonge vent. Voor de belangstellende lezer: ik ben 63. Dus nog eens: wat zit dokters nou zo dwars als het over “alternatief” gaat ?
De kip of het ei?
Wat was er eigenlijk het eerst: de reguliere farmaceutische geneeskunde of de kruidengeneeskunde,de homeopathie, de Chinese geneeskunde, de [orthomoleculaire] voedingstherapie, de acupunctuur etc. die al duizenden jaren bestaan ? Van de zijde der reguliere medici wordt ik er voortdurend op gewezen dat de “alternatieve”geneeskunde zijn tijd heeft gehad en niet werkt, en dat er nog maar één vorm van geneeskunde bestaat die effectief is. Natuurgeneeskunde is eigenlijk alleen nog goed voor Groningse kruidenvrouwtjes en andere misleide lieden.
Maar de farmaceutische [reguliere] medische praktijk is in de tijd gezien een nakomertje. Want pas in 19de eeuw –door de opkomst van de scheikunde- begon men substanties uit planten te isoleren, zoals acetylsalicylzuur [aspirine], afkomstig uit de wilgenbast. Andere stoffen volgden: morfine, de beroemde pijnstiller [bron: de papaverplant],digoxine, een middel dat de pompkracht van het hart verhoogt en toegepast wordt bij chronisch hartfalen [gemaakt van vingerhoedskruid], kinine, een anti-malariamedicijn [uit de bast van de kinaboom], galantamine, werkzaam tegen Alzheimer [afkomstig van het gewone sneeuwklokje], atropine, bestrijdt hartritmestoornissen [uit de wolfskers], paclitaxel, bekend met de naam taxol, wordt gemaakt van de taxusboom, en ingezet bij kanker. En met deze opsomming kan ik nog wel een uurtje doorgaan. Maar, zo vraag ik u: zijn deze uit kruiden en planten geïsoleerde substanties die door reguliere artsen worden voorgeschreven en door apotheken geleverd nou “alternatief” of “regulier”, of allebei ? Dus wat was er nou eerder, de plant of de pil, de farmaceutische geneeskunde of de mensen die al eeuwenlang met kruiden en voeding werken om daarmee de zelfgenezingskracht van het lichaam aan de praat te krijgen, maar wier methoden door de huidige medici als niet werkzaam, niet bewezen ja als waardeloos worden beschouwd ? Of erger nog: als ordinaire kwakzalverij worden afgedaan.
Bewezen ?
De universitaire geneeskunde gaat er prat op een z.g. evidence-based wetenschap te zijn. Dat wil zeggen dat zij uitsluitend handelt op basis van bewezen effectiviteit. Volgens beoefenaars van die vorm van geneeskunde valt de natuurgeneeskunde daar buiten. Maar wie nog eens nauwkeurig kijkt naar het huidige medisch handelen ziet tot zijn verbazing dat een groot deel daarvan lang niet altijd zo “evidence based” is als wel wordt beweerd. Ik geef u een voorbeeld uit de psychiatrie. Patiënten krijgen vaak allerlei middelen toegediend op basis van de stelling dat depressiviteit wordt veroorzaakt door een te laag serotoninegehalte in de hersenen. Maar dat is een bewering die wetenschappelijk nog helemaal niet vast staat. Over de onbewezen serotoninehypothese kunt u lezen in het boek “De fraude met serotonine en dopamine “ van de Vlaamse apotheker Fernand Haesbrouck of ” Bijwerkingen”van dr. John Virapen. Krijgen deze mensen antidepressiva, de zogeheten selectieve serotonine heropnameremmers [SSRI],-terwijl vooraf vrijwel nooit het serotoninegehalte wordt gemeten, dus waar praten we dan over ! – dan kun je je afvragen of zo’n behandeling evidence based is. Want oorzaken van depressiviteit zijn divers en kunnen met heel wat andere factoren te maken hebben, zoals bijv. een ontregelde schildklierwerking. Het in alle gevallen van depressiviteit voorschrijven van een SSRI heeft dan ook geen enkele zin. Toch gebeurt het. En patiënten zijn dan eigenlijk proefkonijnen. Om het nog duidelijker te zeggen: op 26 september j.l. schreef wetenschapsjournalist Marcel Hulspas in dagblad De Pers een artikel getiteld “Wie is hier nou gek ?”Hij begon zijn uiteenzetting met de kop: antidepressiva zijn zeer populair en werken niet of nauwelijks. Houdt de farmaceutische industrie ons al 20 jaar voor de gek? Zijn antwoord luidde: ja, want ze werken niet beter dan een placebo [neppil]. Evidence based ? [edit 8 oktober 2011]
Artsen leggen bij het succesvol beëindigen van hun opleiding de zogeheten Hippocratische Eed af. Hippocrates is de grondlegger van de moderne medische wetenschap. Hij had een lijfspreuk die luidde: “Laat uw voeding uw medicijn zijn, en uw medicijn uw voeding”. Die uitspraak is een van de grondslagen van de orthomoleculaire geneeskunde. Maar tijdens de hele medische opleiding wordt, in tegenstelling tot het gedachtegoed van Hippocrates, met bijna geen woord gerept over de relatie voeding -ziekte !
De orthomoleculaire voedingsgeneeskunde mag dan weliswaar niet altijd voldoen aan de criteria die de gevestigde medische wetenschap er op na houdt, maar ze is wel “practice based”, want eeuwenlange ervaring heeft aangetoond dat het toedienen van lichaamseigen stoffen in therapeutische doses niet alleen gezondheidsproblemen voorkomt, maar ook geneest. Heeft u er overigens wel eens bij stil gestaan dat in reguliere kringen van orthomoleculaire principes gebruik wordt gemaakt?
Wat dacht u van insuline-injecties bij diabetespatiënten? Is orthomoleculair. Men vult aan wat het lichaam zelf in onvoldoende mate produceert. Hoe lang heeft het geduurd voordat foliumzuur door artsen aan zwangere vrouwen werd aanbevolen om bij ongeboren kinderen een zogeheten “open ruggetje” [spina bifida] te voorkomen ? Tientallen jaren ! Waarom ? Foliumzuur kun je niet patenteren, dus valt er geen stuiver aan te verdienen. Maar foliumzuursuppletie is wel orthomoleculair !
Tegenwerking
Prof.dr Linus Pauling is niet alleen tweevoudig Nobelprijswinnaar, maar kan ook beschouwd worden als de grondlegger van de moderne orthomoleculaire geneeskunde.
Een van de dingen die hij en zijn vriend de Schotse arts Ewan Cameron ontdekte was dat vitamine C oraal en intraveneus in hoge doses toegediend kankerpatiënten opmerkelijk lang in leven hield. Hun bevindingen zouden een doorbraak betekenen in de behandeling van kanker. Ze zijn beschreven in hun boek ” Cancer and Vitamin C.” Je zou verwachten dat hierop een luid en duidelijk applaus uit oncologische hoek zou volgen. Maar Pauling werd in zijn verwachtingen teleurgesteld. Natuurlijk moet zo’n onderzoeksresultaat voordat het gepubliceerd wordt door andere wetenschappers gecontroleerd worden. Dat deden onderzoekers van de beroemde Mayo-Clinic. Maar toen hun bevindingen openbaar werden gemaakt en zij beweerden van dezelfde onderzoeksmethoden gebruik te hebben gemaakt als Pauling en zijn vriend bleek vitamine C ineens niet tegen kanker werkzaam te zijn…..
Toen er onderzoek kwam naar de verschillen in uitkomst bleken de onderzoekers van de Mayo-Clinic te hebben gesjoemeld met de researchmethoden, zeg maar bedrog te hebben gepleegd. Kwam dit voort uit jaloezie of waren er nog andere motieven in het spel ? U mag er naar raden.
De zogeheten [orthomoleculaire] niet toxische tumortherapie, waarbij naast een gezond dieet van verschillende nutriënten ook hoge vitamine C doseringen worden toegepast, werd hierdoor tientallen jaren belachelijk gemaakt en in de ban gedaan. Ondanks de vele successen die door individuele artsen in de hele wereld bij kankerpatiënten werden geboekt. Trouwens ook dr. Cornelis Moerman, de Nederlandse pionier op het gebied van nutritionele oncologie en vele orthomoleculair werkend artsen na hem kregen uit de hoek van het medisch establishment de wind van voren en werden verguisd [en soms zelfs gerechtelijk vervolgd !]
Integrale geneeskunde
Ik prijs de medische wetenschap voor de behaalde resultaten, en niets noopt mij om die woorden terug te nemen. Ik ben blij met hardwerkende dokters die dag en nacht voor hun patiënten klaar staan om hun leven te redden of hun gezondheid te helpen herstellen. Ik heb zelf veel aan hen te danken. Maar laten artsen nou alsjeblieft eens ophouden om de geneeskundige praktijk kunstmatig [en uit een zekere arrogantie] van een tweedeling te voorzien: regulier en alternatief. Want zo’n gespleten situatie bestaat niet. De geneeskunde, van eeuwenoud of heel dichtbij, is een eenheid, waar binnen verschillende stromingen hun werk moeten [kunnen] doen en elkaar aanvullen, niet aanvallen.
Sommige artsen beginnen dat in te zien, anderen niet. Wanneer binnen de medische wetenschap de handen ineen worden geslagen waardoor medische wijsheid uit heden en verleden wordt samen gebracht tot een prachtige en unieke denktank, dan kan de geneeskunde immers een nog grotere zegen voor de lijdende mensheid zijn. Als dat eenmaal plaatsvindt, dan spreken we van integrale geneeskunde en hoeft er ook niemand meer te roepen: “wat nou alternatief” ?
Delen.
kimberley pex
Anthon , alweer dit stuk gelezen . Heerlijk zo’n pioneer. Verderkijken dan de meeste mensen, ontdekken, en vragen blijven stellen. Mag ik je vragen of je ’n boek hebt geschreven want dat is me ontgaan. Ik hoop t in ieder geval van harte !
Anthon
Hahaha, leuk Kimberley dat je dit schrijft, mijn neus gaat er van krullen. Overigens constateren collega Adriaan en ik vooral bij jonge artsen in Nederland een toenemend gevoel van onbehagen tijdens hun opleiding. Het medisch-universitair onderwijs lijkt in hun ogen ”niet af te zijn”, omdat het menselijk lichaam tijdens de studie te veel in stukjes wordt gezaagd (hartdokters, nierendokters, darmdokters etc.)in plaats van de gehele mens te beschouwen, inclusief zijn voedingsgewoonten en leefstijl. Richard de Leth, een jonge medicus heeft daar een aardig boek over geschreven, getiteld ”OERsterk” (zie deze site). Steeds meer jonge artsen willen een bredere orientatie als het om de behandeling van de zieke mens gaat. Het is daarom verheugend te zien dat bijv. congressen georganiseerd door de Stichting Arts & Voeding zich op een groeiend aantal bezoekers mag verheugen. Een dergelijke ontwikkeling is al decennia lang in de U.S.A. en Duitsland gaande maar Nederland loopt op dat gebied helaas achter. De artsenopleiding is nog teveel farmaceutisch georienteerd. Dus voor ons als orthomoleculair voedingskundigen valt er ook nog wel wat (voorlichtings)werk te verrichten…
Nee, ik heb geen boek geschreven, hoewel ik dergelijke aanbiedingen uit de uitgevers en auteurswereld wel diverse malen heb gekregen. Maar ik doe dat om twee redenen niet:
1. Adriaan Pruyssers, mijn mede auteur ,en ik vormen als zo’n 20 jaar een hecht team – hoewel wij soms heerlijk kunnen bakkeleien over verschillende voedingswetenschappelijke inzichten en ons meningen regelmatig sterk uiteenlopen. (zie op deze site onze verantwoording in ”Over Vita-Info”) Maar onze vriendschappelijke samenwerking kan uitstekend tegen een stootje hoor !
2. De frequentie waarmee mijn en zijn artikelen op internet wordt gelezen is vele malen groter dan het lezende publiek via het gedrukte woord onder ogen krijgt.
Hierdoor is de informatie die wij verschaffen allereerst kosteloos, maar ook voor een veel breder lezerspubliek bereikbaar. Wij krijgen soms ook vragen van Nederlanders uit andere werelddelen, doordat zij ons gemakkelijk digitaal kunnen vinden. Met een boek bereik je zulke en andere mensen nu eenmaal veel minder. Vandaar…..
Heb ik je vraag naar genoegen beantwoord ?
Grote groet:
Anthon